Op donderdagavond 19 januari 2012 heeft het Architectuurcentrum Twente in opdracht van de gemeente Enschede een Stadsdebat georganiseerd over het gebied rondom “De Zuiderval”, de nieuwe invalsweg die de rijksweg A35 verbindt met het centrum van Enschede. Het debat vindt plaats in de hal van museum De Twentse Welle, in het kader van de tentoonstelling “Bouwplaats Enschede: Een stad herschept zichzelf”.  Met zo’n 120 bezoekers is de zaal tot de nok toe gevuld.

Om 19.35 uur opent Peter van Roosmalen, coördinator van het Architectuurcentrum Twente, de bijeenkomst en heet de aanwezigen van harte welkom. Peter geeft aan dat dit debat onderdeel is van een tweeluik. Op 16 februari 2012 vindt een debat plaats over de herinrichting van de westflank van Enschede (inrichting en ontsluiting van Kennispark en Universiteit Twente, de aansluiting van de westkant van Enschede in noordelijke richting aan de rijksweg A1 etc.). Vervolgens geeft Peter de microfoon aan Han Pape, de moderator tijdens deze avond. Han geeft aan hoe de planning van de avond eruit ziet. Voor de pauze zullen Henk Döll, (Döll Architecten te Rotterdam) in zijn rol van  supervisor van het gehele plan Zuiderval, en David Diederix (ontwerper bij de afd. RO van de gemeente Enschede) in hun bijdragen nader ingaan op ontstaan, ontwikkeling en toekomst van het plan Zuiderval. David zal daarbij inzoomen op het deelplan “Janninkkwartier”, dat met zijn ligging dicht bij het stadscentrum wellicht het meest belangwekkende deel van de Zuiderval is.

Planvorming Zuiderval

Henk Döll trapt af. Hij is sedert 2007 supervisor van het gehele plan. In die rol begeleidt en bewaakt hij de planvorming voor de individuele locaties door de diverse architecten. Henk schetst een dynamisch proces, te beginnen met de stedenbouwkundige uitgangspunten van 1999, ontworpen door Teun Koolhaas, die de basis vormen voor de PPS-constructie tussen gemeente Enschede en AM (later BAM Vastgoed). De PPS is vastgelegd in GEM Zuiderval C.V.  Zowel in 2006 als in 2011 heeft een herijking van de uitgangspunten plaats gevonden. De economische ontwikkelingen zijn hierin af te lezen. Henk karakteriseert kort de 6 deelgebieden:
1. Kotmanpark, grotendeels gereed (o.a. kantorenpark Phi),  m.u.v. het Van Der Valk Hotel. In grote lijnen zijn de uitgangspunten gevolgd. Discussiepunt is nog de definitieve ontsluiting van het hotel.
2. Kotmanplaats, is al enige tijd gereed, m.u.v. de meest noordelijke locatie. Tot dit plandeel horen o.a. de Brandweerkazerne en Mobiland. Döll is uitermate tevreden over de gerealiseerde  kwaliteit van dit plandeel.
3. Cromhoffpark, het gebied dat gedomineerd wordt door het aanwezige park waar, volgens plan, alleen de scholingsboulevard “West” als bouwproject gerealiseerd is. Het park wordt binnenkort opgeknapt.
4. Het Eeftink, het vanuit functionaliteit gezien meest gevariërde deel. Kantoren hebben hier de overhand, veel moet echter nog ingevuld worden. De “hoeken” zijn met de realisatie van de kantoren voor De Woonplaats aan de zuidzijde en de Rabobank aan de noordzijde (bijna) gereed. De tussenliggende locaties zijn nog erg in “beweging”.
5. Het Janninkkwartier. Dit gebied wordt gedomineerd door de aanwezigheid van het bestaande Janninkgebouw met schoorsteen. De planvorming is nog volop in ontwikkeling en is het meest gewijzigd t.o.v. de oorspronkelijke uitgangspunten. David Diederix komt hierop in zijn bijdrage terug.
6. Het Hofkwartier is volledig als woongebied ingevuld en grotendeels gereed. De bogen in de gevels van de éénsgezinswoningen langs de Zuiderval leveren veel discussie op. Er is dus sprake van een goede architectuur.
Henk Döll beëindigt zijn bijdrage met het dilemma: wanneer verklaar je een plan “af”? Hij acht het waarschijnlijk dat het nog zo’n 5 tot 6 jaar duurt voordat de laatste kavels bebouwd zijn. Overigens is Henk van mening dat de kwaliteit beter is geworden ondanks temporisering en de wijzigingen t.g.v. de economische omstandigheden.

Janninkskwartier

David Diederix, stedenbouwkundig ontwerper bij de gemeentelijke  afdeling R.O., gaat nader in op het plandeel Janninkskwartier. Dit binnensingeldeel van De Zuiderval is belangrijk door zijn ligging tegen het stadscentrum aan. Dominant is de al jaren geleden gerenoveerde Janninkfabriek. Oorspronkelijk was voor dit deelgebied een bedrijveninvulling gepland (met name verplaatsingen van bedrijven binnen het totale plangebied). Dit bleek niet nodig en is dus niet gerealiseerd. De focus is nu gericht op woningbouw.(Doelgroep: hogeropgeleid, dynamisch, ondernemend, onderverdeeld in “jonge traditionelen”, “starters” en “klimmers”). De stedenbouwkundige typering: een binnenstedelijke, rustige woonomgeving met een eigen identiteit, met de Janninkfabriek als “landmark”. 3 bureau’s (MAS, ANA, en Bekkering en Adams) zijn gevraagd hun ideeën voor het plandeel in te dienen. De uitwerking moet nog plaats vinden. De realisatie begint vanuit het zuiden in de richting van het stadscentrum. De nieuwe gebouwen zullen een sterke relatie hebben met de Janninkfabriek: sober, robuust, veel glas en metselwerk. Duurzaamheid is een belangrijk thema. De mogelijkheid van functieveranderingen tijdens de levensduur van een gebouw wordt eveneens als duurzaamheid gezien. David staat nog even stil bij het in 1978 gerealiseerde gebouw van de toenmalige Keuringsdienst van Waren, aan het begin van wat nu de Zuiderval is gaan heten. Dit gebouw, ontworpen door Joost Cannegieter,  was destijds het eerste en grootste zonneënergieproject in Europa (400 m2 zonnecollectoren verwarmden 30.000 l. gedestilleerd water).

Nieuwbouw Rabobank

Na de pauze gaat Erwin Kleinsman, architect bij IAA-architecten te Enschede, in op de nieuwbouw van de Rabobank, de “hoek” aan de noordzijde van het Eeftink (hoek Singel). Erwin laat het oorspronkelijke ontwerp zien dat het om economische redenen niet gehaald heeft. Het nu gerealiseerde ontwerp is bijzonder door de zeer grote raamgaten en de steenkeuze (met o.a. “uitspringende” kloostermoppen) en het schuin oplopende dakvlak. Mede door de compacte plattegrond en het toegepaste “triple-glass” systeem is qua duurzaamheid het Greencalc-B label gerealiseerd.

Park Phi

Hans Erdmann, architect/directeur van Claessens-Erdmann architecten te Amsterdam, neemt de aanwezigen vervolgens mee naar de realisatie van de drie kantoortorens in park Phi. Opdrachtgever Schröder Vastgoed, had de wens de gebouwen uit te voeren als vijfhoeken, waardoor hele bijzondere gevelbeelden ontstaan. Tevens diende het bouwsysteem Industrieel, Flexibel en Demontabel (IFD) te zijn waardoor op de bouwplaats minder uren nodig zijn, met minder miscommunicatie en faalkosten. Het efficiencyvoordeel dat behaald is, is geïnvesteerd in duurzame installatieoplossingen (o.a. CO2 gestuurde ventilatie en constante gebouwtemperaturen gedurende het gehele jaar). De bijzonderheid van de drie gebouwen is wellicht gelegen in de vormgeving van de respectievelijke topverdiepingen.

54 appartementen Kotmanpark

In het Kotmanpark zijn door De Woonplaats 54 appartementen gerealiseerd, in de wandelgangen aangeduid met 0-energie-woningen. Nico-Tom Pen, vastgoedontwikkelaar bij De Woonplaats, vertelt het verhaal over de ontwikkeling van dit complex. De corporatie De Woonplaats is een vastgoedonderneming met een maatschappelijke doelstelling. De kernactiviteit is het leveren van huisvesting in het bijzonder voor mensen met een laag inkomen en/of een zwakke positie in de samenleving. De Woonplaats realiseert zich dat niet alleen de netto huur van belang is binnen het totaal van de woonlasten, maar dat de energielasten er evenzeer toedoen. Lage energielasten zorgen voor het betaalbaar houden van de totale woonlasten, en voor duurzame waarde-ontwikkeling van het vastgoedobject. Het complex “54 appartementen Kotmanpark” is ontworpen door Klunder Architecten te Rotterdam. Het gebouw bestaat uit 10 lagen, de 54 driekamer appartementen meten 95 m2 per stuk, en hebben allen een balkon van 10 m2. De totale investering bedroeg € 13,5 mio, de netto huur bedraagt € 740 per maand, hetgeen boven de huurtoeslaggrens is. Er is gebruik gemaakt van de Unieke-Kans-Regeling (UKR) subsidie. De oplevering was in mei 2011, momenteel (jan. 2012) is ongeveer de helft verhuurd. Het energieverbruik wordt nauwkeurig gemonitord, sedert kort heeft De Woonplaats een energieconsulent in dienst die de bewoners helpt bij de instelling van de “state-of-the-art” installaties. De appartementen zijn ontwikkeld als “passiefhuis”, met een EPC van 0,48 (≠ 0-energie). De appartementen zijn “all-electric”, hebben een hoge isolatie van de buitenschil (drie lagen glas en 400 mm isolatie). Tijdens het bouwproces is de kierdichting gemeten middels zgn. ”blow” tests. Ieder appartement is uitgerust met een warmtepompboiler die gekoppeld is aan zonnecollectoren op het dak.

De Zuiderval kan nog steeds heel goed worden

De voordrachten worden afgesloten met de nabrander van Ton Schaap, stadsstedenbouwer van Enschede. Ton toont foto’s die hij heeft gemaakt tijdens zijn recente voet/fietstocht door het gebied van de Zuiderval. Is de Zuiderval een fijn adres om te wonen? En wordt het fijner als t.z.t. alles gereed is? Lukt de aanhechting aan de binnenstad? Stedenbouw is een zaak van lange adem. Dat betekent onvermijdelijk dat er invloed is van economische ontwikkeling en (in de huidige markt) van temporisering van het proces. Voor Ton is het duidelijk dat het niet duidelijk was wat voor straat de Zuiderval nu eigenlijk moest worden. Er zijn delen met een normale stoep, met een smalle stoep, en zonder stoep. De echte stad is toch de stad waar de voetganger zonder obstakels kan rondlopen. Zijn conclusie: De Zuiderval kan nog steeds heel goed worden. Met bescheiden middelen kunnen beeldversterkende uniforme heggetjes worden toegevoegd, en het aanleggen van goede stoepen vergt slechts “klein geld”. Heb  ook aandacht voor de “tussentijd”.

Discussie

In de aansluitende discussie ontstaan levendige debatten. Aan de orde komen o.a.:
- Er wordt te weinig gebouwd voor mensen met een laag inkomen.
Nico-Tom Pen geeft aan dat De Woonplaats onlangs heeft besloten alleen nog maar woningen te bouwen die onder de huurtoeslaggrens  blijven. Binnen dit nieuwe beleid zou het project Kotmanpark niet meer passen.
- Het tempo van de ontwikkelingen ligt wel heel laag, het duurt allemaal wel erg lang. Kan er “for-the-time-being” geen tijdelijke invulling worden gecreëerd voor spots die vooralsnog oningevuld blijven?
David Diederix geeft aan dat er in ieder geval aandacht besteed zal worden aan het “netjes” inzaaien en onderhouden van dergelijke plekken.
- De gebruikers van de nieuwe kantoren laten elders kantoren achter die op zich nog goed zijn, maar die waarschijnlijk leeg blijven staan. Hoe duurzaam is het als elders de leegstand vrijwel onoplosbaar wordt? En heeft de gemeente een beleid inzake het gebruik van de kantoren die achtergelaten worden?
Wethouder Hatenboer stelt dat de gemeente geen instrumenten heeft om hierin dwingend op te treden. Binnen de Twentse netwerksteden wordt wel degelijk nagedacht hoe de binnensteden vitaal kunnen blijven. Daarvoor is creativiteit gevraagd. De markt moet echter zichzelf reguleren. Aan de hand van het voorbeeld van de Rabobank wordt duidelijk dat beslissing tot nieuwbouw past in een tijdsgewricht, en dat een dergelijke beslissing een aantal  jaren voor de feitelijke realisatie wordt genomen. Overigens geeft dit voorbeeld ook aan dat de wijzigingen in de omgeving meespelen bij de beslissing tot nieuwbouw. De (oude) locatie van Rabo was in de jaren 90 nog aangemerkt als noordelijke hoofdontsluiting waarbij de Raiffeissenstraat een  soort “Wallstreet” moest worden. Twintig jaar later kan geconstateerd worden dat er van die plannen niets terecht is gekomen.
- Ter plaatse van de aansluiting van De Zuiderval aan de rijksweg A35 is een drinkwaterreservoir van Vitens (inhoud 30.000 m3). Hoe past dit reservoir in de plannen?
Wethouder Hatenboer geeft aan dat de gemeente graag de kavel in de ontwikkelingen meegenomen had (bijv. voor de locatie voor het hotel). Echter Vitens wil niet verkopen. Het blijfteen privé terrein.
- De nieuwe zichtas in het Janninkkwartier is niet “duurzaam”. Er zijn teveel doorbraken op kleine afstand. De as loopt “dood” tegen de garage aan het einde.
David Diederix zegt dat de bestaande garage uiteindelijk in het plan gehandhaafd is uit economische overwegingen. Verplaatsen is te duur. Overigens is het ontworpen stratenplan nodig om alle woningen goed te kunnen ontsluiten.
- Wat is de betekenis van De Zuiderval voor Enschede? Gaat de aankleding van De Zuiderval niet ten koste van de binnenstad?
Henk Döll geeft zijn visie: De Zuiderval is één van de mooiste toegangswegen tot de binnenstad met een prachtige mix van functies in het totale gebied. Als zodanig is De Zuiderval een mooie toevoeging op en voor de binnenstad.

Architectuurcentrum Twente, 26 januari 2012, H.H.