Cyclus: Groen voor rood of rood voor groen
Lezing: Daar waar het zondag druk is
Datum: 30 mei 2002
Plaats: Het Seminar te Zenderen
Inleidingen:       
- Bert Smolders, stedenbouwkundige, Arcadis Arnhem
- Gert Jan Baaijens, bioloog, RU Groningen
- Albert Corporaal, ecoloog, Alterra, Wageningen
Gespreksleiders:   
- Piet Ziel, stedenbouwkundige gemeente Almelo
- Corine Zwart, landschapsarchitect Royal Haskoning, Enschede

Aantal aanwezigen: 70 personen


Opening

Peter van Roosmalen heet een ieder welkom en stelt de sprekers en gespreksleiders van deze avond voor. Verder vermeldt hij dat de laatste bijeenkomst voor de zomervakantie gehouden zal worden op 20 juni 2002. Het thema zal zijn: sociale woningbouw (o.a. Talmaplein) en de bijeenkomst vindt plaats te Enschede bij de Grolschfabriek. Tevens stipt hij al enkele bijeenkomsten aan die na de vakantie zullen plaats vinden, waaronder 2 tentoonstellingen.


Inleiding door Corine Zwart

Corine legt uit wat bedoeld wordt met rood en groen. Rood is alles wat je ziet als je de omgeving uit de lucht zou bekijken, de wegen, de gebouwen, enz. Rood is altijd goed vertegenwoordigd als het om discussie gaat. Groen is daar en tegen niet altijd goed vertegenwoordigd, al hoewel groen toch belangrijk is voor iedereen. De avond zal in het teken staan van: “Hoe gaat groen goed samen met rood”.


De sprekers

Gert Jan Baaijens, cultuurhistoricus, RU Groningen
Gert Jan spreekt vanuit de wording van het Twentse landschap door de eeuwen heen. Hij legt uit dat de beken in Twente, in tegenstelling tot wat een ieder denkt, bijna allemaal gegraven zijn. Hij illustreert dit met enkele sheets, onder ander van de Koeganger AA (1932) en het vloeiveldenproject van het Lankheet te Haaksbergen. Gert Jan legt uit hoe het veen ontstond en hoe er op zeer efficiënte wijze gebruik van werd gemaakt. Ook weet hij te melden dat de veengrond omgerekend naar de huidige grondprijs wel fl. 300.000,00 per ha koste. Helaas werd de grond waardeloos toen het veen verdween.

Bert Smolders, stedenbouwkundige, Arcadis Arnhem
Bert spreekt vanuit de wording en belevingswaarde. Hij gaat in op de recent verschenen visie van de ontwerpdriehoek “Hart van Twente”. Bert legt uit dat de herinnering van de mensen gebaseerd is op de herinnering die de mens heeft van het landschap van Twente. Veel van wat men in zijn herinnering meedraagt van dit landschap is nog aanwezig. Men vindt in het Twense landschap veel diversiteit.
De provincie Overijssel en de gemeente Almelo hebben bij het ontwerpdriehoekplan Hart van Twente” gekozen voor een bepaalde visie:
* het herstel  van de lagen en hun samenhang in deze.
* de basis is water/bekkenstructuur
* verbinding leggen tussen landgoederen/toekomstboeren
* slechts geringe ruimte voor woningbouw
Met deze visie wil men het gebied “groen” houden. De kwaliteit van het gebied geldt als basis. Zo heeft men het plan om oude wegen, die om verscheidene redenen niet meer toegankelijk zijn, te herstellen en weer beschikbaar te stellen voor recreatie.

Albert Corporaal, ecoloog, Alterra Wageningen
Albert begint zijn betoog met de vraag: “Wat kan de stedeling met groen doen?”. Albert legt uit dat het landschap van Twente heel oud is en dat er verschillen zijn van klein- en grootschaligheid. Dit beeld is tot de dag van vandaag blijven bestaan. Het landschap is robuust, maar ook fragiel. De conclusie van Albert is dan ook, dat het landschap van Twente uniek is. Met behulp van sheets legt hij uit wat de mogelijkheden zijn met betrekking tot het landschap van Twente. Albert voegt een derde kleur toe en dat is blauw. Met deze kleur wil hij de boeren aangeven. Zij vormen de samenhang tussen groen en rood.


Discussie

Piet Ziel neemt als discussieleider het woord. Hij begint met de vraag wat deze lezing bij het publiek oproept. Wat heeft deze lezing te maken met architectuur.
Bert Smolders: Als je in Twente aan het werk gaat moet je niet alleen naar de ruimte en ontwikkeling kijken, maar ook naar het landschap.
Dhr. Huub Kleijn: Hij vindt het verhaal van Smolders intrigerend, maar hij stelt dat er al veel kapot gemaakt is van het Twentse landschap door verschillende bedrijven. Er is al veel versnippering. Hij vraagt zich af of het plan haalbaar is, daar er bij bedrijven die in het Twentse landschap hun nering hebben andere (commerciële) belangen meespelen.
Bert Smolders beaamt dit, maar hij blijft optimistisch. Men moet onderscheid maken tussen de korte en lange termijn.
Dhr. Wim Jansen: Hij vindt het verhaal ingewikkeld. Hij vraagt zich af of er wel voldoende geld beschikbaar is.
Albert Corporaal kan zich het beeld van Wim Jansen voorstellen, maar koppelt het beeld van Wim Jansen, zoals reeds eerder door Bert Smolders gezegd, aan de referentie die Wim heeft. Albert stelt dat ondernemen plaatsgebonden is, maar niet altijd grondgebonden hoeft te zijn. Stabiliteit in nodig en dit is ook mede de verantwoordelijkheid van rijksoverheid. Als plannen en uitvoering niet op elkaar afgestemd zijn zal het de groenprijzen opdrijven.
Dhr. Willem Westra: Willem onderschrijft het betoog van Albert Corporaal. De lokale overheid moet het stramien aangeven waarbinnen de ontwikkelingen plaats moeten vinden.
Corine Zwart vindt het te gemakkelijk om de last alleen bij de overheid en de boeren te leggen. Kunnen de consumenten geen financiële bijdrage leveren?
Albert Corporaal vindt dat de burger al genoeg belasting betaalt. Een deel van deze belasting kan gebruikt worden voor het landschapsgoed. Dankzij het groen komt er geld binnen (recreatie, belasting op verschillende artikelkelen van landbouwgewassen). Albert vindt wel dat het geld beter gekanaliseerd moet worden.
Gert Jan Baaijens is het hier mee eens. De subsidies die de boeren krijgen daar zien zij slechts 10% van, er “eten” veel anderen mee uit de ruif van deze subsidie.
Dhr. Carl Voorhaar: De heer Voorhaar is een ander participant in deze. Hij vindt de plaatjes zoals geschetst niet realistisch. Er is al veel kapot in het Twentse landschap (b.v. rondweg Borne).
Bert Smolders vindt dat men uit een brede filosofie naar het verband moet kijken.
Dhr. Harry Abels: stelt dat hij staat voor “rood”. Hij vindt dat de realiteit van de stad compleet is genegeerd. Hij vindt dat de realiteit anders is dan door de sprekers is geschetst. Hij vindt dat de sprekers het romantiseren en vraagt zich af of zij niet buiten de realiteit staan.
Albert Corporaal stelt dat er wel degelijk nagedacht is over de infrastructuur. Albert geeft toe dat het een ingewikkelde materie is, maar dat de functionaliteit wel degelijk speelt. Albert geeft toe dat de sprekers uit een andere hoek spreken, maar dat zij geenszins romantiseren.
Piet Ziel stelt dat het over een denkmodel gaat.
Dhr. Diele Biemold vraagt zich af of je vast kunt houden aan dit denkmodel. Hij vraagt zich af wat je in de toekomst mag verwachten.
Albert Corporaal: De contouren zijn neergezet. Bert Smolders geeft toe dat het buitengebied als afvalbak gebruikt is. Men moet zorgen dat men de waarden weer herkent en gaat koesteren. Men moet vasthouden aan de filosofie “de rotzooi opruimen in het binnen gebied en het buitengebied aanpakken”.
Dhr. Harry Abels vraagt zich toch af waar het allemaal naar toegaat.
Albert Corporaal vindt toch dat men vast moet houden aan de aangegeven contouren en van daaruit met alle partijen om de tafel moet gaan zitten om tot een goede opplossing te komen (terug naar interactie).
Bert Smolders stelt dat er veel partijen zijn en dat het daarom boeiend is om de discussie aan te gaan. Men zal meer van “rood” naar “groen” moeten.
Piet Ziel: Men moet vanuit een casco naar een duidelijke strategie toe.
Dhr. Ben Harsta is het eens met de sprekers. Bestuurders en politici nemen vaak beslissingen met de natte vinger. Vroeger had niemand aandacht voor het probleem van het landschap. De problematiek had 20 jaar eerder onder de aandacht gebracht moeten worden, misschien was het dan niet zover gekomen zoals dat het er nu voor staat.

Piet Ziel sluit met deze woorden van Harsta de vergadering om 22.15 uur.