Op 15 oktober om 19.30 uur komen zo’n 80 bezoekers samen in de nieuwe stadscampus van Saxion Hogescholen aan de Van Galenstraat te Enschede. De 8e editie van Jonge Ontwerpers staat geprogrammeerd. Peter van Roosmalen, coördinator van het Architectuurcentrum Twente, opent de bijeenkomst en heet iedereen van harte welkom. Vanavond is het tijd voor 4 jonge, talentvolle ontwerpers die hun werk en visie komen toelichten.

Voordien staat Peter stil bij de programmering van het architectuurcentrum in de komende weken.

Forum-café #5 komt er aan (“feeding the city”), op 7 en 8 november worden de inzending voor de ontwerpen van kleine huisjes (tiny houses) tentoongesteld in de Performance Factory in Enschede tijdens het Frankenstein festival. Deze ontwerpwedstrijd maakt deel uit van het programma “Smalle Beurs, Kleine Huisjes” van het architectuurcentrum. (veel inzendingen en verrassende ontwerpen!)

Na het Frankenstein festival zal de tentoonstelling verhuizen naar het winkelcentrum Zuidmolen in Enschede. Tegelijk met “Geslaagd Ontwerp #17” (eveneens in de Zuidmolen) zal de tentoonstelling van 14 november tot 13 december a.s. daar te zien zijn.

Voor nadere info over programma en locaties: zie www.architectuurcentrumtwente.nl, en volg ons op social-media (facebook, twitter, linkedIn).

Peter benadrukt dat we veel dank verschuldigd zijn aan onze subsidiënten en sponsoren. Het blijft echter moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen dus vrije giften en donateurs zijn van harte welkom (zie ook onze website).

Voordat de Jonge Ontwerpers aan het woord komen eerst iets over de locatie waar we ons bevinden.

Twee weken geleden heeft architect Marco Matic van IAA-Architecten te Enschede, tijdens ACT-Forum-Café #4 al iets verteld over het ontwerp en realisatie van deze stadscampus. Aan de hand van een paar lichtbeelden wordt het bijzondere ontwerp duidelijk, met name het metselwerk en detaillering van de gevels. De bijzondere luifel wordt volgende week geplaatst.

Na deze intro geeft Peter het woord aan Dorothee Loorbach, moderator van deze avond. Vanavond komen 4 jonge ontwerpers vanuit 4 verschillende ontwerpdisciplines aan het woord. Werk en ambitie van deze jongelui is van een hoog gehalte. Als eerste introduceert Dorothee Floor Nijdeken, product designer.

Floor is in de ontwerpwereld begonnen op het gebied van ruimtelijke ordening en planologie. In 2009 deed hij als 2e masteropleiding Product Designing. Hij werkt part-time bij IAA-Architecten (Amsterdam) en heeft een eigen bureau. Floor Nijdeken ontvouwt zijn kijk op de huidige wereld.

Anonimiteit en kilte nemen toe. De omgeving wordt te overweldigend en te indringend, te grootschalig en te contactloos. Zijn leven en werk is een zoektocht naar rust, naar “fijn voelen”, naar warmte en genegenheid. Het is een hang naar vroeger, naar “thuis” voelen. Floor mist bijv. de buurtwinkel. Zijn ervaring is dat je met kleine ingrepen al een groot gebaar kunt maken (voorbeeld: geef vuilniszakken een leuk, gezellig kleurtje). Zijn filosofie is samen gekomen in een Borduurtafel. Aan deze tafel kunnen meerdere personen tegelijkertijd borduren en gezellig samenzijn. De tafel lokt gesprekken en contacten uit. Inmiddels heeft de tafel op diverse evenementen gestaan in binnen- en buitenland en kent al een aantal spin-off’s. De ervaringen met de borduurtafel heeft inmiddels geleid tot het op de markt brengen van borduurpakketten. Volgende stap van Floor is de ontwikkeling van een Cross-Over Collection, bestaande uit “sociale”meubels. De lancering van de eerste kast staat in 2016 gepland.

Na Floor komt architect Ruben ter Harmsel aan het woord. Ruben heeft samen met zijn broer Sander gewerkt bij 4D architecten te Enter. Nu heeft Ruben een eigen bureau. Eerder werkte Ruben o.a. bij een groot Duits bureau. In de ogen van Ruben heeft visie te maken met bewegen, met ontdekken, met vernieuwen, met voortdurend en altijd leren. Visie is nodig om te overleven. Ruben wil vanavond de focus leggen op de noodzaak tot en het succes van samenwerking . De huidige gebouwen worden steeds complexer (installatietechniek, bouwconstructies). Bij alle partners moet de wil van samenwerking aanwezig zijn om iets goeds te maken. Een mooi voorbeeld is de autoshowroom van Slag-auto’s te Enter. De geslaagde samenwerking (zonder op ieder uur te kijken) is af te lezen aan dit geslaagde ontwerp. Samen met zijn broer ontwierp Ruben ter Harmsel de vernieuwbouw van KTH (Ketting Techniek Holland) langs de A1 te Enter. De opdrachtgever nam als gedreven techneut volop deel aan het bouwteam. De gevelbekleding bestaat uit uitwisselbare cassettes van 2,5 x 2,5 m die “meebewegen” tijdens het langsrijden op de snelweg. De opdrachtgever heeft de cassettes zelf gemaakt en is er nog mee aan het doorontwikkelen.

Achter de nieuwe gevels is het bestaande pand gehandhaafd en in gebruik gebleven tijdens de vernieuwbouw. Dit heeft een bijzondere constructie en veel inspanning van de uitvoerende partijen gevergd (veiligheidsvoorschriften!) (Kamphuis constructeur en Ter Steege bouwbedrijf). De werkervaringen bij een groot Duits bureau (>400 medewerkers) hebben Ruben veel geleerd over noodzaak tot samenwerking, ook bij grote projecten. Een mooi voorbeeld is de nieuwbouw voor Hengst Automotive (grote toeleverancier voor de autoindustrie) en de nieuwbouw nabij het station Bonn, dat als ufo in het bestaande landschap is ontworpen. (beide projecten waren prijsvragen).

Ruben is afgestudeerd op de (ver)nieuwbouw van kerkgebouwen. Het nieuwe liturgisch centrum in Enter is een geslaagd voorbeeld. Ook hier is het succes van samenwerking af te lezen. Van het allerprilste begin in het ontwerpproces is de kerkgemeenschap betrokken geweest. Tenslotte laat Ruben de door hem ontworpen gerealiseerde folly in een park te Wierden zien. De samenwerking met gedreven vakmensen en de toepassing van streekeigen producten hebben tot een bijzonder resultaat geleid.

Oproep van Ruben ter Harmsel: creatievelingen hebben de tools, het gereedschap om mensen in beweging te brengen. Doen!.

Vervolgens is het podium voor modeontwerpster Hellen van Rees. Hellen heeft gestudeerd in Londen, st. Martin’s. Direct na haar masterstudie is zij begonnen met een eigen bedrijf en een eigen modelijn. Stoffen, samengesteld uit diverse garens, kleuren en texturen inspireren haar evenals de tweed-pakjes van Channel, maar dan in een eigentijds, modern jasje. Daarnaast wordt Hellen getroffen door kunstwerken in de gebouwde omgeving (tegels, maar ook het holocaustmonument). Hellen gebruikt veel stoffen die “gefused” zijn (verhitten en verlijmen, zodat er geen naden lijken te zijn). De zijkanten zijn vaak ‘rauw”, onafgewerkt. De eerste ontwerpen hadden vreemde sculpturele vormen, die vervolgens zijn bijgeschaafd. Elke outfit is individueel opgebouwd. Op enig moment werd Hellen opgemerkt door Fashion Scout te Londen. Daardoor werd zij gevraagd voor diverse presentaties in Europa, waardoor zij o.a. werd gedragen door Lady Gaga. In de doorontwikkelde volgende collecties werden steeds meer grafische vormen toegevoegd. De ontwerpopgave beperkt zich niet tot kleding. De textuur van de stoffen komt terug in wandbekleding en in interieurobjecten.

Hellen experimenteert momenteel met stukjes stof, met insnijdingen, kleurverlopen, onderlagen, en texturen. De jongste collectie is geïnspireerd door suspension. Stijfheid van stoffen is een item, er worden overvloeiende technieken gebruikt, nu ook met toevoeging van breisels. Hellen van Rees ontwikkelt 2 collecties per jaar. Zij past daarbij nog steeds de fusiontechniek toe (lijmen op synthetisch vlies). De stoffen zijn handwasbaar en sterk. Inmiddels heeft Hellen haar atelier terugverhuisd van Londen naar Hengelo. Zij streeft naar winkels in de mode hotspots Londen, Parijs, Turijn en Dubai.

Als laatste jonge ontwerper van vanavond wordt de spotlight gericht op Pim Kupers, landschaparchitect, thans werkzaam bij IAA-architecten te Enschede. Pim is begaan met Vitale Binnensteden. Aan de hand van het winnende project “de Groene Fabriek”, dat beoogt om de bedrijven-en industrieterreinen in de stedendriehoek Apeldoorn-Deventer-Zutphen in 2030 volledig energieneutraal te hebben, geeft Pim een voorbeeld van zijn visie waarbij landschapsontwerp meer is dan alleen maar ruimtelijke inrichting. Pim wordt geïnspireerd door het fenomeen “perpetuum mobilé”, door de tekeningen van M.C. Escher. Pim ziet in de natuur ook talloze gesloten kringlopen.

Nemen en geven aan/van de natuur dient een voortdurende wisselwerking te zijn. Om Deventer energieneutraal te maken zijn > 400 windmolens nodig, hetgeen volstrekt omgewenst en onmogelijk is. De omvorming van de lineaire economie naar circulaire economie is dus een noodzaak om energieneutraliteit te bereiken. Binnen de Groene Fabriek wordt de opgave geprojecteerd in locale en regionale bedrijven- en industrieterreinen. Binnen de context van een dergelijk gebied wordt de circulaire economie vorm gegeven. Wat het ene bedrijf te veel heeft (te veel produceert) kan het andere (“naastliggende”) bedrijf goed gebruiken voor eigen doeleinden. De aanwezigheid van (hulp)bronnen bij bedrijven kan daarmee een belangrijke vestigingsvoorwaarde worden voor anderen. Stedenbouw en landschapsinrichting zijn dienstbaar aan dit fenomeen. De bevordering van interactie t.a.v. onderdelen uit de circulaire economie is onderdeel van de bottum-up strategie voor transformatie en herstructurering. De Groene Fabriek wordt vorm gegeven middels samenwerkingscoöperaties waarbij participanten/bedrijven kunnen aansluiten. De coöperatie is het platform waarop de beoogde uitwisseling kan plaats vinden. Middels labeling en certificering kan de Groene fabriek bewijsbaar en controleerbaar worden gemaakt. De Belgische architect en visionair kunstenaar Luc Schuiten is een boeiende inspirator voor Pim Kupers.

In de afsluitende vraag- en antwoordronde geeft Pim Kupers aan dat vraag en aanbod van energie op lokale- en regionale schaal een bepalende vestigingsfactor is/gaat worden. Moderator Dorothee Loorbach merkt op dat in alle verhalen de fascinatie om problemen aan te pakken en de wereld te verbeteren doorklinkt. Is probleemgestuurd onderwijs hierin herkenbaar? Hellen van Rees geeft aan dat het haar ambitie is om een wereldwijd bekende modeontwerperster te worden, maar dat zij geen (super) commercieel modelabel wil zijn. Zij wil zichzelf ook doorontwikkelen op het gebied van interieurs (bijv. kussenovertrekken), zonder te vervallen in grootschalige confectie. Ruben ter Harmsel benadrukt de samenwerking in kleine talentvolle, competente teams, eventueel van wisselende samenstelling hetgeen prima aansluit bij de huidige zzp-cultuur. Omringd door talentvolle teams samen leuke projecten maken, als opstap naar een volgende fase, daar gaat het om.