Eerste avond: historie en toekomst van de Ganzenmarkt in Oldenzaal


Inleiders:    


- Bob van der Vliet, landschapsarchitect en stedenbouwkundige Den Bosch


- Jan Oude Nijhuis, amateur historicus te Oldenzaal


- Henk van Zandvoort, algemeen directeur Bouwfonds, afd. woningbouw


- Willem Goldschmidt, directeur HEMA te Oldenzaal


Presentatie: Gerrit Smienk, oud directeur Academie van Bouwkunst Amsterdam


Deelnemers: 80 personen


Locatie: Cultureel Centrum De Hof (Hofkerk) Hofmeijerstraat/Ganzenmarkt, Oldenzaal

 

Tweede avond: architectonisch perspectief en interieurkwaliteit van de Ganzenmarkt in Oldenzaal


Inleiders:   

- Endry van Velzen, stedenbouwkundige De Nijl architecten, Rotterdam


- Theo Korstanje, ex stedenbouwkundige gemeente Oldenzaal


- Anton Hinse, stedenbouwkundige Zandvoort Ordening & Advies, Utrecht


- Hans de Gruil, stedenbouwkundige gemeente Emmen


Presentatie: Bob van der Vliet landschapsarchitect en stedenbouwkundige Den Bosch


Deelnemers: 110 personen 


Locatie: Cultureel Centrum De Hof (Hofkerk) Hofmeijerstraat/Ganzenmarkt, Oldenzaal

Eerste avond

Deze avond  gaat over  de traditie van het pleinontwerp, de historie van Oldenzaal, het actuele gebruik - en de projectontwikkeling van de Ganzenmarkt in de toekomst. De werkvorm is dat een referent zijn visie geeft en dat een locale-coreferent daarop reageert en aanvult met een eigen visie.
Gerrit Smienk, gespreksleider, complimenteert het architectuurcentrum met de keuze van de prachtige locatie voor deze avond. Cultureel centrum de Hof aan de Ganzenmarkt. Daarnaast vindt hij de evenementenreeks van het Architectuurcentrum indrukwekkend. 
Smienk heeft een eigen atelier voor stedenbouw en landschapsarchitectuur en is daarnaast universitair docent stedenbouw in Delft en voormalig directeur Academie voor Bouwkunst Amsterdam..
De gemeente heeft plannen met de Ganzenmarkt. Kennelijk moet er wat gebeuren. De avonden zullen een spectrum van mogelijkheden laten zien. 
Het is een tijd van nadruk op steden. Mensen gaan anders naar steden kijken. Er is een hang naar dichtbij, naar nostalgie. De inrichting van steden en de ligging in het landschap wordt belangrijk.
Bob van der Vliet belicht de visie op pleinen vanuit de (landschaps)architectuur. Hij laat met dia’s een groot aantal Europese voorbeelden zien aan de hand waarvan hij zijn visie op pleinen illustreert. Het gaat om de maat en schaal van pleinwanden. Het doorlopen van stadsstraten over het plein. Een goede mix van functies en een juist materiaal - en bomengebruik, trots van bevolking en grote investeringen in aanleg en onderhoud. 
Jan Oude-Nijhuis is amateur-historicus en licht de doopzeel van Oldenzaal. Hij heeft zijn bevindingen vanuit archeologie en historische kadasterinformatie op eigen kaarten gezet. Het laat een ontwikkeling zien met een belangrijke rol voor de Immuniteit, de verdeling van de stad in rotten(buurtschappen), van verschuivende grachten,  opkomende en afgaande verstedelijking. Ook de Ganzenmarkt blijkt verschillende malen verschoven te zijn.  
De beroemde  kaart van Oldenzaal van  Johan Blaeu uit 1626 blijkt maar een momentopname te zijn geweest. Er blijken tal van andere kaarten te tekenen.
Henk van Zandvoort, projectontwikkelaar en directeur Bouwfonds, vindt dat het goed gaat in Nederland. Hij onderscheidt 3 perioden samenwerking tussen overheid en projectontwikkelaars. Tot 1990 was er sprake van gescheiden zwemmen. Overheid maakte plannen, ontwikkelaars langs de kant. Tussen 1990 en 2000 was er sprake van gemengd zwemmen. De samenwerking ging niet van harte. Nu is er de periode van harmonie en samenwerking. De mens staat centraal en er wordt zorgvuldig omgegaan met onze cultuurhistorie.
Willem Goldschmidt geeft zijn visie als ondernemer in Oldenzaal. Hij kijkt trots terug op wat er met de juiste mensen tot stand is gebracht. Nu kijken wat er nog ontbreekt. Dat is volgens hem het “opbergen”  van auto’s en de woonfunctie verder versterken.

Bob van der Vliet, referent.


Op zijn bureau is veel ervaring met het ontwerpen van pleinen. Van der Vliet is tuinarchitect en stedenbouwkundige.
Essentieel is dat de bevolking trots is op haar plein en stad.
Om dit te bereiken moet veel huiswerk worden gedaan.
Wat is een plein? Dia’s vertellen het verhaal.
Het eigenlijke midden is leeg (het hart),  de kwaliteit zit in de wanden. Die wanden zou je moeten maken bij de Ganzenmarkt. Het is nu een “gat”.
De interne oriëntatie van een stad komt voort uit de straten. In het voorbeeld van Zundert eindigen de straten op het plein, vormen het hoogtepunt van het plein, lopen in materiaalgebruik door  over de randen van het plein.

Vroeger was het gebruik en het programma van een plein anders. Nu is het veelal parkeren en winkels. Je zou alles moeten vertalen naar deze tijd. Een plein is niet alleen bestrating, het kan ook water zijn of zand. Groen is ook een optie. Een plein moet gebruikt worden.
Er is een  landschappelijk aspect. De Plechhelmus met de Ganzenmarkt is het hoogste punt  van Oldenzaal en Oost-Twente. Die karakteristiek lijkt me belangrijk.
Nederland doet anders dan andere landen. Dat is per land verschillend. Zo kent Engeland veel groene pleinen. Wat is de cultuur? Daarop moet je studeren. Een tuinarchitect wil de natuur dichterbij brengen, dat is de beroepshouding. Dus ook in het centrum niet teveel afstand tot de natuur veroorzaken, anders maakt het mensen ziek. 
Eigenschappen van de plek zijn bepalend voor het toe te passen materiaalgebruik.. Vertaling in hekken, beelden etc. Wat wil Oldenzaal met dit plein? De locale situatie moet bepalend zijn voor de inrichting van het plein. In Steenwijk ligt een mooi plein, lijkt enigszins op de voorwaarden van Oldenzaal.
Ga voor het bestratingmateriaal proefstukken maken. De inrichting is maatwerk voor bewoners, daarom moet je de gebruikers erin kennen.

Oldenzaal kent zoals gezegd een gat in de bebouwing. Dat is de Ganzenmarkt. Daar zijn zware middelen nodig. Er moet een decor worden gemaakt want dat is er nu nog niet. Belangrijk hierbij is 
-het historische stratenpatroon eerbiedigen en hoogteverschillen uitbuiten
-het lichtniveau; met extra licht op uitgaansavonden
-goede routing op het plein ten behoeve van de warenmarkt; inbreng van de marktkooplieden is onontbeerlijk.
Enkele hints:
Het is pas een plein als er eenheid is met de straten rondom, anders is het geen plein. 
Drie dingen zijn essentieel. De inrichting, de veiligheid en schoonhouden.
Waarschuwing: Reclame verpest veel. De gemeente mag extreme felle reclame niet toestaan. Zowel de commerciële zone op de begane grond als de karakteristieke zone daarboven moeten een architectonische eenheid blijven. Gebruik maken van materiaal dat in de omgeving hoort. Kunst is belangrijk, het moet iets zijn wat de gebruikers leuk vinden, niet alleen de ontwerpers. Een plein moet 's nachts veilig zijn. Het nachtbeeld is uiterst belangrijk. 
(Ondernemers kunnen subsidie krijgen voor verlichting vanuit hun gevels) 

De wijze van bestraten is een kostbare zaak. Het ligt tussen de f250, - a f450,- per m2.
Geen geld, dan niet herinrichten! Kwaliteit en duurzaamheid en zorgvuldig beheer zijn sleutelwoorden.
Natuur een kans geven op het plein, daarmee wordt de stad en het plein samen een eenheid.

Jan Oude-Nijhuis, co-referent.


Bij al de ideeën van de ontwerpers lijkt de historie teveel op de achtergrond te raken.  Ik doe een poging om de archeologie en de historie van Oldenzaal wat bij elkaar te brengen.
Ik zie dat de gemeente Oldenzaal nog weinig gebruik heeft gemaakt van goede historische kaarten bij haar bestemmingsplan.
Ik neem een vertrekpunt omstreeks 700. Toen was er bewoning in de Thij. In de buurt daarvan zijn ook oude grafvelden gevonden.  Het begon met een Hof als centrum van de gemeenschap. Omgeven met vlechtwerk, zaun –tuin wiek. (Zie je nog in veel boerderijnamen) Er is een beek tevoorschijn gekomen bij de bouw van de Vijfhoek en verbouw van het Agnes Klooster. Hier nabij lag een Frankische hof. Een strategisch gelegen militair steunpunt en missiecentrum. Aanvankelijk hoorde iedereen onder de Hof. Percelen hofgrond waren in erfpacht bij burgers. Ze betaalden een jaarlijkse pacht (tijns ) aan de hofmeester.

De lijst van tijnspercelen is tot 1805 bewaard gebleven! Een belangrijke bron van kadastrale informatie. Tot 1492 is te traceren dat de stad in vieren gedeeld was en dat ieder deel bestond uit tijnspercelen. De perceelsgrenzen zijn nog goed in de huidige situatie terug te vinden.
De situatie van 1200 is zo goed mogelijk op kaart gezet en Oldenzaal bestond uit twee helften met een as. De hofgrond en een burgerlijk gebied.  De hofgrond behelst het immuniteitsgebied (tijnsvrij) waar de geestelijken de baas waren. Er lag ook een gracht omheen. Daarnaast lag het burgerlijke gebied met de tijnspercelen. (De gracht loopt waarschijnlijk dwars over de huidige Ganzenmarkt)
Later zijn deze twee gebieden aan elkaar gegroeid door het handeldrijven waarmee de stad ontstond. Het Gildenhuis is waarschijnlijk het oude stadhuis geweest.
Het geestelijk gebied werd in de stad opgenomen en verdeeld in rotten (ca. 12 buurtschappen) Iedere Rotmeester was verantwoordelijk voor zijn buurt.
Er zijn diverse malen restanten gevonden van grachten (o.a. bij de uitbreiding van het raadhuis)
Op de kaart van 1830 is te zien dat een kruising van 2 straatjes de oorsprong is van de Ganzenmarkt. Een lang klein pleintje waar notabelen woonden.
De eerste grote ingreep is wellicht de protestantse kerk aan het plein. Het plein werd steeds groter. Een van de functies werd veemarkt en later ook de verkeersfunctie. De huidige Ganzenmarkt is de oorspronkelijke markt niet meer. Ook ontbreken nu de harmonische gebouwen van weleer en de plek is anders. 
Kortom het is behoorlijk precies te traceren hoe de occupatiegeschiedenis van Oldenzaal is geweest en de elementen die er nog van over zijn. Bij het ontwerpen aan de Ganzenmarkt is dit materiaal beschikbaar maar tot nu toe is het naar mijn mening te weinig gebruikt.

Henk van Zandvoort, referent.


Het karakter van de avond is opvallend. Veel gevoel voor detail en cultuurhistorisch besef.
Een projectontwikkelaar doet iets voor iemand en neemt risico.
Drieluik gescheiden zwemmen. Voor 1990 sterke rol overheid. Inrichting was daarvan sterk afhankelijk. Ontwikkelaar had niets in te brengen, stond langs de kant. 
Daarna 1990-2000 gingen gemeenten uit capaciteitsgebrek stedenbouwkundige krachten inhuren. Er ontstonden projecten op fifty-fiftybasis zoals Kattenbroek in Amersfoort. Visies van ontwikkelaars werden gevraagd.
Toch ging dit niet altijd goed. In Helmond ligt een project met veel leegstand. Teveel en niet de juiste woningen, geen goede ontsluiting met de rest van de omgeving.

De periode nu kenmerkt zich door harmonie en samenwerking. De mens staat centraal, oog voor historie en detail.
Gezamenlijke processen en daarin de identiteit van een project in opsporen. Gebruik maken van locale kennis en gebruiken.
Planprocessen volwassen en gezamenlijk organiseren Het credo is “Alles in rust en redelijkheid tot stand laten komen”. Gebruik makend van de locale kennis en gebruiken.  Doet dit met elkaar en haal niet alles uit het buitenland.

Willem Goldschmidt Ondernemer,

directeur HEMA en voorzitter middenstandsvereniging Oldenzaal.
Vergelijkt de ontwikkeling van Oldenzaal met een onderneming. Soms moet je remmen soms gas geven. In 25 jaar is er veel ten goede gewijzigd. Dat kwam doordat er een lange termijnvisie voor de stad lag. En het is gelukt omdat er goede mensen achter zaten. Bij 30.000 mensen is de groei in Oldenzaal wel bereikt. Veel meer zal het niet moeten worden.  Voor grote ontwikkelingen is er geen draagvlak. Nu auto’s opbergen en woonfunctie versterken.  Het plein is in meerdere handen gevallen van diverse ontwikkelaars. Dat is toch een bedreiging. Nu is er de laatste gelegenheid om het goed te doen. Kijken wat er nog ontbreekt en daar fors op investeren. Nu is er die laatste kans. Die komt niet weer.

Discussie


Gerrit Smienk: Waar moet een plein aan voldoen?
Jan Oude Nijhuis: verder kijken dan het plein, historische structuur breder oppakken.
Goldschmidt: de auto’s moeten een plek krijgen.
Van Zandvoort: Overheid plus ontwikkelaar en vormgevers moeten samen in een projectgroep een plan maken.

Spreker: Er is geen Ganzenmarkt. Er is wel een bouwlocatie. Waar moet die bouwlocatie aan voldoen?
Goldschmidt: Je moet daar dingen doen die anders nergens kunnen. Bijvoorbeeld feest. Oldenzaal is een van de weinige steden waar dat kan. 
Van Zandvoort. Vroeger was de Markt exclusief. De plek waar we nu over spreken lag buiten het centrum. Inderdaad een bouwlocatie. Maar vele mogelijkheden zijn aanwezig. Vergroot de leefbaarheid door nieuwe elementen toe te voegen aan de stad.
Spreker: Klinkt mooi “samenwerking”. Het startpunt is hier anders dan wanneer het gaat om een specifieke functie.
Van Zandvoort: dan moet je juist partijen uitzoeken die een passie hebben bij de Ganzenmarkt. Je moet in ieder geval iets eigens inbrengen iets unieks. Haal eruit wat erin zit en wees zuinig op de cultuurhistorische elementen.
Spreker 2: discussie is niet zinvol. De plannen liggen er al. We zijn deze planfase al lang voorbij. Smienk spreekt dit tegen.
Ton ter Ellen, inwoner. Er wordt de indruk gewekt dat de Ganzenmarkt is verdwenen en dat er een nieuwe markt is ontstaan. De ganzenmarkt is enkel verplaatst. De openheid van de Markt als plein is goed.  De rand moet meer “schwung” krijgen. Het is een goede ontmoetingsplaats. Houdt hem open en doe het parkeren onder de grond. Doe dus wat aan de rand en houdt het plein verder leeg.
Smienk.  Maar het is nog geen plein, wat is er aan de hand?
Van Vliet: Bij een plein moet je investeren in de openbare ruimte en een kwaliteitsambitie aanwenden. Deze twee vragen veel onderzoek. Voor Oldenzaal is dat nog niet gedaan. Ganzenmarkt in nu nog een “gat” in plaats van een plein.  Goed nadenken over de vorm. Misschien moet je een stuk van het Stadhuis afbreken. Heb lef, neem risico en het kost veel geld. Het gaat om de trots van de bevolking. Er lijken nu al mensen gekwetst doordat burgers niet serieus genomen lijken te zijn. Gaan de processen wel goed?
Er moet nog veel (ontwerpwerk) gebeuren. Kun je het niet of wil je het financieel niet? Dat moet je voorlopig niets doen en alleen een bomenplan maken.  Afsluiting 22.15 uur

Tweede avond

Deze avond gaat vooral over de stedenbouw, architectuur en inrichting van de Ganzenmarkt.
Bob van der Vliet is voor deze avond gespreksleider.
Endry van Vezen geeft als stedenbouwkundige van de Nijl architecten onbevangen zijn visie op wat voor hem de uitgangspunten en bouwstenen zijn voor een toekomstige Ganzenmarkt. Hij geeft in overweging een groene Cambridge-achtige oplossing te kiezen. The Korstanje, voormalig Hoofd stedenbouw van Oldenzaal, reageert hierop door te tonen dat er niet over een nacht ijs is gegaan. De keuzes hebben allemaal maatschappelijk controleerbaar plaatsgevonden en zijn stevig onderbouwd met instemming van meerdere deskundigen.
Anton Hinze van bureau Zandvoort Ordening &Advies, opsteller van het ontwerpbestemmingsplan, legt uit wat hem voor ogen staat en met welke 19e eeuwse beeldreferenties hij de planvorming van wanden en plein wil begeleiden. Hans de Gruil, geestelijk vader van de herinrichting van de Hengelose binnenstad en thans hoofd stedenbouw van Emmen, regeert hierop door te pleiten voor een zeer hoogwaardig en eigentijds ontwerp waarbij de Ganzenmarkt in twee pleindelen wordt ondergebracht en het pas daarna pas in een bestemmingsplan te gieten. Hij vindt dat er veel meer maatschappelijk debat over het ontwerp moet komen.

Endry van Velzen


Een kennisbron voor mij is de visie van Aldo van Eyk “de stadskern als donor”. Het geeft aan dat het historisch centrum de identiteit bepaald van een veel groter gebied  De andere identiteitsdrager is het landschap dat doordringt in de stad, 
Dit is een verhaal over ontwerp en geschiedenis. Dat is boeiend want je kunt niet terug in de geschiedenis. De centrale vraag is; met welke delen van de geschiedenis ga je door in het ontwerp. 
De plattegrond laat zien dat de kern Oldenzaal is omgeven door een groene ring. Het lijkt een idee dat later is bedacht. De recente luchtfoto laat zien dat de binnenstad een aantal grote projecten kent (winkelcentra Driehoek en Vijfhoek) De Ganzenmarkt lijkt als laatste grote project overgebleven. Aan de groene ring is de laatste veertig jaar volop gebouwd.

Ik maak een wandeling (dia’s) door Oldenzaal.
Dia’s laten zien dat veel door elkaar staat. Parkeerplaats, flat, groenstrook. Veel open verkeersruimte. Dan weer gesloten stadsbeelden met nauwe straatjes en woonhuizen op winkels. Een grote schopping-mall (Driehoek) die getracht is in te passen in kleinschalige structuur. Wisselende details soms historisch soms modern.

Wat is er aan de hand? Het is oud. Kaarten laten het zien. Bloeitijd middeleeuwen. Stadsrechten 1250. Brand, pest 80jarige oorlog. Afbraak en opbouw. Oldenzaal lag in het grensgebied met de vijand los van de andere Nederlandse steden. Rond 1600 is de stad zeer volgebouwd. Daarna is de stad meer open komen te liggen. In 1830 is de gehele Zuidwesthoek groen. Pas na 1870 vestigen zich grote instituten onder andere het  Klooster en het gasthuis. In 1915 nog steeds open met grote complexen. In 1950 blijft dat zo ook zelfs het nieuwe raadhuis maakt hier niet echt een einde aan.
Oldenzaal heeft in relatie tot de Ganzenmarkt dus 2 soorten geschiedenis. Gesloten stad versus open groene stad, Beide opties zijn denkbaar! Vergelijk dit met Rome als stad in verval waarop antieke ruines in de 18e en 19e eeuw parken verrezen. Ook Cambrige en Oxford hebben groene ruimten zowel in de stad als eromheen. Grote contrasten tussen het groen en de grote instituten. 
De keuze voor de Ganzenmarkt als een plein met gesloten wanden is niet vanzelfsprekend

Theo van Korstanje

Een forse beleidsgeschiedenis ligt ten grondslag aan het ontwerpbestemmingsplan. Voor Oldenzaal is het sluitstuk van de binnenstadsrenovatie.
Het planproces begint in 1974 met de kaart van het structuurplan. De functies werden over de binnenstad verdeeld. De keuze werd gemaakt om in de nieuwe woonwijken geen voorzieningencentra in te richten maar gebruik te maken van de binnenstad. De binnenstad werd verdeeld in functies winkelen, wonen, horeca. Dienstverlening en verkeer. De
Ganzenmarkt werd bestemd als gebied zonder winkelfunctie; geen detailhandel. Hier dienstverlening, instituten  en wonen. De verwachting bestond toen dat er veel meer kantoren in het centrum nodig zouden zijn. De winkelfunctie werd toegekend aan de huidige winkelstraten. De markt kreeg een horecafunctie. Als vervolg op het structuurplan werd, nu de functies bekend waren, de noodzaak gevoeld meer in te gaan op de cultuurhistorische waarden van het centrum.

In 79 werd geïnventariseerd wat de karakteristieken van de binnenstad zijn. Ze gaven aan hoe invullingen moesten aansluiten.   Het plan van de vijfhoek uit 94 is bijvoorbeeld ook hierop geënt.
In 80 zijn de winkelstraten omgevormd tot stadserf. Ruggengraat voor herontwikkeling centrum. Het sloot bij het historisch karakter aan. In 92 is het stadserf opnieuw ingericht met handhaving van de historische kenmerken. Obstakels zijn verwijderd en het zicht op de Plechhelmus is verbeterd. De nota structuur en architectuur is opgesteld te begeleiding van de nieuwe stadserfinrichting. Het geeft beleidslijnen aan voor  perceellering, kavelgrootte, individuele bebouwing kapvormen materialen en kleuren, het belicht kenmerken van specifieke kwaliteiten van Oldenzaal.
Gekoppeld aan deze nota zijn de uitgangspunten voor de Ganzenmarkt en Plechhelmusplein aan de gemeenteraad voorgelegd.


-Spreiding planontwikkeling in de tijd, niet teveel van hetzelfde


-Bewaren van ruimte voor grote festiviteiten (carnaval)


-Forumfunctie binnenstad


-Ruimte voor kantoren


-Ontwikkeling van 3 pleinen:
    

-geestelijk plein bij de Plechhelmus
    

-Ganzenmarkt apart om parkeerdruk op te vangen, mogelijk een parkeerkelder
    

-Kloosterplein, relatie groen en scholen


De raad heeft echter besloten en stelt dat de bestaande pleinen en open ruimten niet mogen worden aangetast! Het ontwerpbestemmingsplan heeft dit uiteraard overgenomen. In haar detaillering zal de geleding in de drie pleinonderdelen in details uitgedrukt worden. De grote lijn is dat het een grote ruimte blijft.
Programmapunten zijn: de ruimte voor festiviteiten, weekmarkt, uitbreiding van het raadhuis, ruimte voor bibliotheek,  wonen, enige horeca, en dienstverlening. Een doorgang ten zuiden van de gasthuisstraat.
De commissie RO heeft de volgende uitgangspunten meegegeven om in het bestemmingsplan op te nemen.


-als hoofdfunctie het wonen


-op de begane grond in de westwand van de Ganzenmarkt publieksgerichte kantoorfuncties met evt. een horecafunctie.
Onder de nieuwe bebouwing parkeren die in de eigen behoefte voorziet


-in het plan onder de Ganzenmarkt mogelijkheden voor een parkeergarage om voor het parkeren op het Plechhelmusplein een alternatief te hebben



Ten aanzien van de vormgeving:


-beeldkwaliteitplan, en referentiebeelden om op bestaande karakteristieken aan te sluiten


-indeling Plechhelmusplein en Ganzenmarkt behouden voor markt, kermis en andere evenementen


-goothoogte beneden goothoogte basiliek houden


-uitgaan van instandhouding klooster en sloop beide scholen


-inpassing van een in voorbereiding zijn bouwplan ter plekke van de Plechhelmus


-nog geen gedetailleerd ontwerp voor de inrichting van het plein met bebouwing en groen.



Procedure:
Het bestemmingsplan is begin 2000 vastgesteld. Het is nog geen gedetailleerd ontwerp. Het gaat enkel om voorwaarden. Binnenkort wordt gestart met de uitvoering. In dat verband worden de inrichtingsplannen gemaakt.  Ze zullen worden beïnvloed door het stedelijke vernieuwingsplan  2000-2004 “Oldenzaal stuwwal en binnenstad”. Daarin staan versterking van het leefklimaat,  forumfunctie van de binnenstad en verhoging van de kwaliteit van beeldbepalende openbare ruimten, centraal. Ondergronds parkeren is nog in studie. De gemeente heeft zich gericht op de garantie van kwaliteit door haar uitgangspunten te formuleren en  het proces in de hand te houden.

Anton Hinze


Historische lijnen zijn belangrijk maar het gaat om de rol  in 
1 Kennis over de opbouw van de stad
2 Hoe het verwerkt is in huidige ruimtelijke ordenings spelregels
3 Het denken over de openbare ruimte

Stedenbouwkundig benadering van Velzen gericht op het onderscheiden van leegte en volte.
Ik heb een andere keuze gemaakt. Op de oude kaarten is er een consistent stratenpatroon met huizen eromheen. De laatste eeuw schaalvergroting.. Dia’s van de Paardenmarkt in Delft geven aan dat het geven aan het beter is om in Oldenzaal over te gaan op een kleinere schaal in ruimtelijke zin. Oldenzaal is per slot vrij klein.
Kijkend naar de plattegrond is er grilligheid. Gesloten rondlopende vorm en lijnen straalsgewijs naar buiten, Functionele tweedeling. Enerzijds winkelcentrum anderzijds wonen en dienstverlening. Nieuwe structuur ingepast in traditionele stedenbouwkundige ruimtes. 
Ik heb gewerkt met de reeks plein-hof-straat-steeg. De westzijde heeft nu een gesloten structuur waarbij alles op de kerk is gericht..
Ik stel een toename van pleinsoorten voor. Horecaplein, Plechhelmusplein, Ganzenmarkt. De laatste 2 zijn aan elkaar gekoppeld als een geheel maar wel met een eigen herkenning ingepast in de schaal van de functies.

Invulling architectuur.
Ik heb gewerkt met 2 samengestelde bouwblokken. De hoek op de overgang van Plechelmusplein en Ganzenmarkt zie ik als markant punt in de ontwikkeling.
In het bestemmingsplan geef ik aan terug te grijpen op het klassieke type “stadshuis”. Voorbeelden van Rossie geven aan dat "hedendaags" kan, en tegelijkertijd een historische dimensie kan geven.
Voorbeelden uit Delft en Barcelona laten zien hoe een samengesteld blok  werkt. De hoogte laat ik vrij wel geef ik regels voor de afzonderlijke elementen van het bouwblok.. Het “stadshuis is het belangrijkste gegeven. . Verticale architectuur  met een spel van ramen dus.
Referentie Bob van Reeth (Belgische architect).

Inrichting openbare ruimte belangrijk. Bijv. niet teveel lantaarnpalen. Structuur door bestrating. Schoonheid, eenheid, veiligheid staan voorop. Straatmeubilair is iets wat in de 19e eeuw vanuit de flaneerparken is overgewaaid.
Vroeger. Pomp, banken en verlichting
Nu minder traditioneel. Veel “Tomadoeffect". Steden staan te vol met meubilair. Gelukkig laatste jaren wat minder. Voorstander van eigentijds meubilair.
In het BP is de mogelijkheid open gelaten voor een parkeergarage. Deze worden de laatste jaren steeds mooier. Lichte strakke vormgeving met doorlopende mooie vloer. Uitdaging voor de ganzenmarkt.

Hans de Gruil coreferent. 


Pleidooi om te kijken vanuit de ruimtelijke kwaliteit.
Dat bestaat uit een belevingsaspect een functioneel aspect en een aspect van toekomstwaarde.
Met name reageren op wat vandaag gezien wordt. Losraken van het verleden. Stelling:
De stad wordt gemaakt door de “kwaliteit” van de “openbare” “ruimte”. Daar heb je als overheid zelf greep op. Niet alleen kijken naar deze drie individuele elementen maar ga het breed zien. Waar komt de ontwerpopgave vandaan? In hoeverre is Oldenzaal voorbeeld voor de rest van de pleinen in Twente. Wat is het doel/positie van Oldenzaal in de Twentse steden?
Ik ken Oldenzaal van vroeger. Carnaval gaf het idee van een bruisende stad! . Een Bourgondische cultuur. Ik heb daar vanavond  niets van gezien.
 Maak een plein.  Vraag wat wil je en welke positie wil je innemen? Je moet daarvoor een totaalplan maken, een concept, en dat vormgeven. “Achtererf van Oldenzaal” is iets anders dan het sluitstuk van de binnenstadsrenovatie!

Hengelo is sinds 90 ingesteld op een concept van ruimte en kwaliteit. Ontwikkelingen volgden elkaar daarna snel op. De stad is een beetje chique geworden met mooie leegte en ruimte. Ook Barcelona heeft mooie voorbeelden van de omslag van voormalige industrieterreinen naar aangename pleinen.

Inrichting plein:
Ga in materiaalkeuze onderscheid maken tussen Plechhelmusplein en Ganzenmarkt. Kerk en Stadhuis staan “op” het plein, dat moet je meenemen. Het Stadhuis haalt het niet bij de Plechelmus hoe ga je daar mee om? . Toen de Plechelmus gebouwd werd gaf dit een schok. Waarom herhalen we dat niet? Heb lef. Introduceer iets eigentijds, een nieuwsgolf. Wil Oldenzaal een slaapstad worden of een toeristische trekpleister? Voorbeeld is Lissabon. Prachtige natuursteenbestrating, mooie patronen. Dat geeft intensiteit. Speel ermee  en breng het in overeenstemming met de locale situatie. Meubilair, granieten trottoirbanden, er is zoveel, ga een keuze maken en kies voor kwaliteit. Iets eigens voor Oldenzaal. Ontwerp het bijvoorbeeld zelf. Je straalt dan uit wat je wilt zijn. 
Geef bijvoorbeeld aandacht aan de fabrieksperiode. Daar kun je wat mee  Bijvoorbeeld een park met water en fundamenten erin ter plekke van de Ganzenmarkt.
Denk aan duurzaamheid en gebruik deze tijd.
Voorbeelden uit Rotterdam en Gaudi Barcelona onderstrepen het betoog.

Discussie
Oude Nijhuis:
Wat heeft Hinze met de geschiedenis van de Immuniteit gedaan, welke historie heeft hij gebruikt?
Hinze:
Nadrukkelijk gekozen voor structuur op klassieke gronden. Interpretatie vanuit ruimtelijke invalshoek, geen directe weg terug in de geschiedenis. 
Abels:
Gekozen voor zeer voorzichtige aanpak. Compromisarchitectuur. We moeten er meer fantasie inbrengen.
Korstanje:
Fantasie komt nog wel. Wanden zijn nu belangrijk. Inrichting pleinen komt daarna aan de orde, zover zijn we nog niet.
Spreker:
Het blijft een keus. Ga je uit van een open stadsbeeld of  van een gesloten beeld. Beide is historisch te motiveren. Simpele oplossing is om een gebouw tussen beide pleinruimten te zetten.
Bob van der Vliet:
Vraag aan van Velzen; zou je zelf met het plan uit de voeten kunnen als ontwerper? (glimlach...) Het is geen slecht plan in zijn soort. Er is een spanning beleid-ontwerp. Vanuit het ontwerp moet je misschien een wand opschuiven.werken in een historische omgeving vraagt onderzoek naar modellen.
De Gruil:
Niet starten met een bestemmingsplan! Maak eerst een ontwerp, speel in op de eisen van deze tijd. Kijk wat de samenleving vraagt. Niet voortborduren op een situatie uit ‘72  Straks staat het Stadhuis knetterhard op het plein.Het komt er met het nieuwe bestemmingsplan niet beter uit.
Abels:
Procedures leiden tot trieste gevallen. Het druist tegen de werkelijkheid in. Hoe ziet een bestuurder dat? Als we niet zouden starten met een bestemmingsplan.
Bestuurder:
Oldenzaal heeft het goed gedaan. Er is meer dan architectuur, Bijvoorbeeld financiën. Dat vraagt om een bestemmingsplan. Anders wordt het een oncontroleerbare boel.
De Gruil:
Wil discussie aanzwengelen. Bestemmingsplan is een juridische stok achter de deur. Maak eerst een nota van uitgangspunten. Art 19 kan ook hulp bieden. Het kan dus wel, eerst ontwerpen en dan bestemmen.
Beerkens:
Het plan biedt een handvat om de structuur in de hand te houden. Verplicht je om te vertellen wat je met de structuur doet. Dus stelling nemen  en profileren.  Wat wil je als bestuur hier gaan zeggen?
Bestuurder:
Geen zin om te verdedigen. Het plan is goed doorgesproken. Inrichting komt nog wel. Er moet ook uitgewerkt worden of er nog een parkeergarage moet komen.
Oldenzaal is een subregionale kern met een functie voor het ommeland. We kiezen hier voor relatief kleinschalige voorzieningen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Enschede. 
Van der Vliet:
Plannen van Oldenzaal zijn duidelijk. Deze avonden biedt ruimte voor herbezinning.
Spreker: Hoe denkt het bestuur kwaliteit van architectuur te kunnen garanderen als het bestemmingsplan al klaar is?
Andere spreker:
Goede architectuur krijg je door goede partijen eraan te laten werken. Stad/ontwikkelaar/ stedenbouwer/architecten. Zoek daarbij ook de spanning op die jonge ontwerpers kunnen brengen.