Vinex, Architectuur en de Markt


Het Architectuurcentrum Twente heeft in 1999 en programma ontwikkeld rond het thema van de nieuwe uitbreidingswijken Deze wijken zijn Vinex-locaties, d.w.z. in 1994 aangewezen plangebieden  voor de opvang van de bevolkingstoename en de gestegen woningvraag. Anno 2000 is de kwaliteit van deze wijken volop in discussie. De aanleiding voor het Architectuurcentrum om dit onderwerp te kiezen is vooral het spanningsveld tussen ambities in architectuur en de wensen van woningkopers.
De Twentse steden Enschede, Hengelo en Almelo hebben elk hun Vinex-locatie. In Enschede is dat de Eschmarke gelegen aan de oostkant van de stad en op een steenworp afstand van de Duitse grens. Hengelo bouwt noordwaarts over de A1 aan de  wijk Slangenbeek met de Vinex-locatie Vossenbelt. Tenslotte heeft Almelo aan de zuidrand het plangebied Nijrees.
Het programma bestond uit vier avondbijeenkomsten. Op deze bijeenkomsten hebben plannenmakers, architecten, stedenbouwkundigen, bouwers/ontwikkelaars, makelaars en ook vele bewoners zich verdiept in de geboden kwaliteit in die nieuwe wijken. 

Programma Vinex / De Twentse Uitbreidingswijken is ontwikkeld en begeleid door:
Diele Biemold, volkshuisvester/planoloog te Hengelo.
Harrie Abels, architect te Enschede.
Peter van Roosmalen, coördinator Architectuurcentrum Twente.
Rob Schutte, ondernemer te Enschede

Hier leest u de verslagen en de eindevaluatie van de lezingencyclus.


Woensdag 27 januari

Wijkcentrum Slangenbeek, Vossenbelt Hengelo

Aantal bezoekers: 180


Inleiders:

- Bert Boots, stedenbouwkundig ontwerper Gemeente Hengelo

- Rein van Wylick, coördinerend architect Vossenbelt

- Taco Postma, architect INBO

- Rein Faber, bewoner


Thema’s van deze avond :

- Wijkgevoel te creëren door afstemming plaats qua massa, vorm en kleur

- Twentse architectuur

- Rol opdrachtgever/koper

Van Wylick is van mening dat er in Vossenbelt te weinig op architectuurgebied is gedaan. De grote lijnen moeten meer worden aangehouden. Architecten werken te individueel. Van Wylick: moderne architectuur is minder belangrijk dan goede. We hebben in Vossenbelt voortgebouwd op modernisme van de jaren 20 en 30. Daar is domweg meer belangstelling voor.
Taco Postma: “Vinexwijken liggen in het weiland en altijd aan de snelweg. Het is merkwaardig wonen voor iemand die in een stadscentrum woont. Onder architecten leeft twijfel over deze locaties, voortkomend uit een gebrek aan variatie in traditionele vinexwijken. Bij Vossenbelt is een coördinerend architect aangesteld om dit te voorkomen. Hij complimenteert Van Wylick met de behaalde prestatie, deze heeft zich niet laten verleiden tot het maken van beeldvariatie.
Er is per definitie verschil in ideeën tussen opdrachtgevers en architecten. De door makelaars gevoede behoeften van de koper creëren een bepaalde spanning, die een architect in het aanbod dient te vertalen. De gemeente wil daarnaast een wijk maken met variaties.
Rein Faber: over de machtswellust van de architect en de bewoner. ‘Ik ben onder het motto ‘wonen in het groen’ gelokt naar Vossenbelt. Deze wijk blijkt per ongeluk tot stand gekomen. Ik ben tevreden, maar niet helemaal. Ik zelf woon in de Copenhagenstraat en ik weet zeker dat hier andere bedoelingen mee waren. Deze zou bebouwd worden met kubussen, of met woningen volgens de gemeentelijke web-site. December 1994 kon voor grond geopteerd worden. De verkoop ging moeilijk omdat oriëntatie moeilijk was. Bij grondzaken bleek dat de regels van het bestemmingsplan niet strikt waren. Al met al had men door betere begeleiding van de bewoners meer de hand aan het bestemmingsplan kunnen houden. Er bleken achteraf veel gegadigden voor moderne bouw te zijn. Ik ben van mening dat er nog meer eenheid in de bebouwing had moeten zijn, en dat stijl bij stijl gebouwd had moeten worden. Het ‘rode dorp’ bijvoorbeeld is een wirwar van stijlen. Ook de krul in de Veluwestraat is erg uiteenlopend van bouwstijl. 
Wie meer had gedurfd? Publiek: hier is zelfs voor gepleit, maar de gemeente lag dwars. Koen Hofstee, architect, is van mening dat opvallen niet nodig is, hij heeft juist geprobeerd om zich bescheiden op te stellen en zich aan het plan te conformeren. Is er een missing link tussen het traject verkoper – architect? Postma: een architect geeft vorm aan wat zijn opdrachtgever wil bouwen. Publiek: waarvoor is een architect dan?


Donderdag 18 februari

Infocentrum De Esmarke, Enschede

Aantal bezoekers: 200


Inleiders:

- Anton Bos, projectleider gemeente Enschede

- Sjoerd Soeters, supervisor

- Jeroen van Schooten, architect

- Harry Molkenboer, bewoner


Thema’s van deze avond:

- landschap

- beknotting van architectuuropvatting

- marktgerichtheid

Esmarke is niet een wijk, maar een achttal gebieden. Eekmaat West ligt in een gebied  met veel kwaliteit (8 karakteristieken). De ligging t.o.v. een stuwwal bijvoorbeeld schept bijzondere situaties. Het karakter van elk gebied moet leidend zijn in de planvorming van elk gebied.  Oikos staat vooral voor in ecologisch en duurzaam bouwen.
 Anton Bos: heeft goede ervaring opgedaan v.w.b. de supervisor. Denkt wel te ver te zijn doorgeschoten in aandacht voor architectuur en had meer aandacht aan stedenbouwkundig plan willen geven.
Sjoerd Soeters: Is van mening dat onder sterke overheidsregie werd gebouwd in NL. Sociale woningbouw werd voor 50% gesubsidieerd. Vinex markeert overgang van een aanbiederseconomie naar een marktsituatie. Architecten en aannemers zijn niet zo gewend om na te denken over wat mensen eigenlijk willen. Is geen voorstander van grauwheid, geen eentonigheid
Jeroen van Schooten: Heeft bij vinexlocaties gevoel financieel aan banden te liggen.
Harry Molkenboer; opdrachtgever en bewoner. Heeft kavel gekocht en daar op laten bouwen. Vindt opvallend aan de wijk: groen, ruimte, water, eenheid in verscheidenheid. Kan zich nog een info-avond herinneren waarbij Soeters toelichtte waarom bouwen aan bepaalde voorwaarden moest voldoen. Het ging om stringente eisen, maar ‘eenheid in verscheidenheid’ had hem toch aangesproken.  Is benieuwd of Soeters gelijk krijgt over dertig jaar.
Goede architecten werken naar de randvoorwaarden toe, met verstand van zaken en begrip. Supervisor is vergeleken bij architecten maar oppervlakkig bezig met de invulling.
Kan je blijvende architectuur maken voor een klein budget? Van Schooten: wanneer mensen zich hun bezit meer bewust zijn (en het bv niet in alle kleuren schilderen), blijft dit langer zijn waarde behouden. Soeters: woningbouw in deze seriematigheid is per definitie geen architectuur met een grote A, maar kan wel fatsoenlijk worden gemaakt. Als materiaalkeuze is hiervan een goed voorbeeld: baksteen i.p.v. stucwerk. Ook kleurgebruik is heel belangrijk. Inleider: is iemand ontevreden? Publiek: woont in bungalows met glazen gevels. Vindt deze kleurloos en zeer onpraktisch voor oudere mensen i.v.m. ramen lappen.

Woensdag 24 maart

Het Nijrees, Plaats Bibliotheek, Almelo

Aantal bezoekers: 120


Inleiders:

- Albert Fien, projectleider gemeente Enschede

- Lodewijk Baljon, landschapsarchitect, supervisor

- Gerald Maccraenor, architect

- Martin Schuurman, toekomstige bewoner


Thema's van deze avond:

- landschap

- stadsrand

- vernieuwing in architectuur

Hamvraag bij vinexlocaties is altijd welke kwaliteit hier geleverd wordt. Vanuit het verleden bestaat hier veel kritiek op. Het Nijrees is ontwikkeld door een grote groep betrokkenen waarvan er enkele vanavond aan het woord komen. Thema: hoeveel zeggingskracht heeft architectuur, landschapskwaliteit en lange termijn beeldkwaliteit gehad op de wijk Het Nijrees. 
M.b.t. architectuur was het maaiveld belangrijk. Bij vinexlocaties is het altijd de vraag waar deze verbeterd kunnen worden. Hoe brei je de wijk aan de stad vast en geeft je deze toch een eigen karakter, verbonden met de plek waar deze ontstaan is. Het bijzondere van Het Nijrees is dat het de definitieve rand van Almelo zal zijn.
Nagestreefd is het ‘buiten wonen’ gevoel. Is momenteel bezig straatbeelden te bepalen. De profielen zijn voor alle 36 straatjes reeds vastgelegd. Maximale breedte per straat is 6,5 meter. De straten leiden de gebruikers naar de groene ruimten.
Gerald Maccraenor: Zoekt naar een elke-dag cultuur. Is voorstander van frisse architectuur die lang mooi blijft. Niet nostalgisch of extravagant, tijdloos met beeldherkenning. Fragmentatie wordt vaak als negatief ervaren. Nostalgie idealiseert oude beelden in nieuwe tijden. Wil geen architectuur voor architecten maken maar voor bewoners. Zoekt kwaliteit in eenvoudige architectuur met goed doordachte aansluitingen. Heeft deze ideeën toegepast voor Het Nijrees.
M. Schuurman: Is gaan nadenken over zijn verwachtingen en voelde zich toen Alice in Wonderland (=Nijrees). Ideale wijkvoorwaarden volgens hem zijn: veiligheid (verkeer, criminaliteit), groenvoorzieningen (bomen, speelweiden, grasveldjes), recreatiemogelijkheden (met name voor kinderen), bereikbaarheid (aansluiting bij het centrum en uitvalwegen), fantasierijke woningbouw (variatie met structuur) en tot slot nette bewoners (die trots zijn op hun wijk). 
M.b.t. de huizenmarkt is de mening van het architectuurcentrum dat het de vrijheid beknot, en wordt gevoeld als een blok aan het been.  Makelaar Weghorst: het moet ook niet veel meer zijn. Publiek: wordt er wel voor de juiste doelgroep gebouwd? Vindt dat de minder-gesitueerden worden benadeeld.
Publiekspreker: vindt Het Nijrees een trendsetter; vindt het positief dat getracht is een wijk in een stad te maken en niet naast de stad. Vinexlocaties moeten worden beoordeeld in de context waarin ze gemaakt worden.


Donderdag 22 april

Slotbijeenkomst ‘de Twentse uitbreidingswijken’ Rijksmuseum Twenthe, Enschede

Aantal bezoekers: 60

Projectontwikkelaar gaat Hulshof gaat uit van een thema, dat wordt gebaseerd op de categorie toekomstige bewoners (clustermethode). Het uitgangspunt m.b.t. kwaliteit is een gelijkwaardige kwaliteit te zoeken met bijvoorbeeld nieuwgebouwde dorpswijken (bijv. Losser). Zet dit tegenover een budget en je hebt de basis voor een stedenbouwkundig plan.
Hulshof is van mening dat de invulling van een stedenbouwkundig plan de hoofdzaak van de bewoners is. Een marktonderzoek bracht het volgende naar voren:
64 % zou kiezen voor seriematige bebouwing
26 % zou kiezen voor een kavel voor bebouwing i.s.m. een architect
10 % wil een kavel maar kiest voor een ontwerp uit een catalogus
Hulshof is van mening dat de toekomst ligt in systeembouw . Hierbij kan de bewoner zijn eigen huis samenstellen in de context van een geheel. Het totaalbeeld van een serie woningen is dat wel architectonisch in te vullen. Deze manier van werken zou moeten worden geïnitieerd door architecten.

Mark Visser: Is echte stadsjongen (Amsterdam) en zeer gevoelig voor de context waarin wordt gebouwd. Hij interpreteert vinex als een opgave om steden te versterken. In het onderzoek ‘buitengewone steden’ heeft hij met Lodewijk Baljon vinexlocaties geanalyseerd. Daarna volgde ‘de periferie centraal’ en het slotwerk is ‘de vinex lijkt nergens op. Hij mist een stap tussen een binnenstedelijk gebied en vinexlocaties. Een vinexlocatie zou een programmatisch functie moeten krijgen voor een verrijking van de locatie (bv een schaatsplas, een stadion of een begraafplaats). Bij haast geen enkele stad is gekeken naar een binnenstedelijke opvulling met woningen op de plaats van een naar een vinexlocatie te verplaatsen programmatische functie. De programmatische dunheid is opvallend; een vinexlocatie is geen plek van betekenis op stedelijk niveau. De dichtheid wordt over de hele locatie uitgesmeerd, zonder lege plekken die eventueel later ingevuld kunnen worden. Boodschap: zorg voor ruimte om vinexlocaties te laten doorgroeien, anders moet je het puur van de architectuur hebben.

Ger Middelkoop: Zijn motto is ‘planologie als gelegenheidsgever’. Vindt dat er in de eerste plaats geleefd moet worden naar eigen zin, op eigen grond. Hij heeft daarom als thema: ‘vinex slaat nergens op’ en beweert dat vinexbetrokkenen met grote kleppen op naar de locaties kijken. Nederland heeft een economisch landschap en is zwaar in cultuur gebracht. Hij vindt dat Twente moet inspelen op de aanwezige landbouw. Grote bouwlocaties zijn fout. Het landschap verandert voortdurend, daarop moet ingespeeld kunnen worden.
De functionele kwaliteit van enkele vinexlocaties is ronduit belachelijk gezien de samenstelling van de bewoners. Hij geeft als voorbeeld een open busbaan die volstrekt zinloos is in een wijk waar het grootste gedeelte van de bewoners overdag niet thuis is. Kwaliteit moet gezocht worden in landschap en ontwikkeling. De bestuurlijke functionaliteit moet hierop gebaseerd worden. Marktonderzoeken zijn niet representatief. De kneep zit hem in de vraagstelling.

De vinexwoningen hadden ook wel ergens anders kunnen worden gebouwd, binnenstedelijk zijn hiervoor vele mogelijkheden. Waar wordt de beslissing genomen de Eschmarke vol te bouwen? In de politiek? Hij stelt voor de discussiëren over de noodzaak van de vinexlocaties.  Binnen de context is er een compliment te maken over de Vossenbelt, maar waarom moeten er Vinexlocaties worden aangewezen, welke invulling moeten deze krijgen en waarom worden emotionele vraagstukken niet meegenomen. 
Bovendien wordt te weinig gedaan voor de onderkant van de markt. Het gaat om een attitude, zeker in Twente. Middelkoop pleit voor de vrijheid van de individuele burger en toont voorbeelden van woonboten en huisjes ‘op tuin’. Harry Abels vraagt hoe je aan de individuele wensen van bewoners tegemoet moet komen, optimale vrijheid laten, kortom het wilde wonen mogelijkheden geven en desondanks de kwaliteit van ons belangrijkste erfgoed; het landschap, voor iedereen waardevol moet houden. Middelkoop meent dat je zoveel mogelijkheden zou moeten verschaffen als mogelijk is bv. door ruimten in bufferzones te maken. Recreatie en vrije tijd moeten serieuzer worden genomen als leefstijl. 

Jan de Ruiter (wethouder Almelo): mijn voorstelling bij vinexlocaties is uitgekomen. JdR is blij in Almelo te wonen. Ziet in Enschede ongeïnspireerde ideeën. Randvoorwaarden bepalen hoe de wijk er uit komt te zien. In Almelo waren deze goed. Anton Bos: de kunst van het bouwen is ruimte bieden, men zou niet vast moeten leggen hoe deze vorm moet gaan krijgen. De overheid moet zich bezighouden met een sterke structuur en binnenstedelijk in te vullen woonlocaties

Bewoner van Haaksbergen, is van mening dat er ruimte moet blijven en bestaande bebouwingen moeten worden versterkt. Ziet bij vinex dat dorpslandschappen worden gekopieerd. Visser vindt dat voor traditionele bouw (‘boerderettes’) geen bouwvergunningen zouden moeten worden afgegeven. Dan kun je met iets nieuws komen. Hij protesteert tegen oppervlakkigheid en vindt dat partijen zichzelf uit de markt prijzen als ze zo doorgaan. Vakmensen moeten hun vak kunnen doen. Middelkoop is het hiermee eens, maar met de nodige nuances in vrijheid. Een longarts kan roken niet verbieden, wel afraden. Er is een intelligenter beleid nodig.


Eindevaluatie

Vraagpunten Vinex-cyclus.



Landschap : 
1. landschap genius- loci of excuus?
2. opoffering bestaande landschap versus bestaande stad 
3. verlies aan natuurwaarden en behoud van ecologische waardevolle elementen
4. introduceren nieuwe duurzaamheid
5. historische beelden veronachtzaamd
6. spannende en waardevolle aanknopingspunten
7. betekenis in de openbare ruimte (aanknopingspunten) 
8. buitengroen en binnengroen 
9. rol van het landschapsontwerp 
10. differentiatie woon milieus 
11. Vinex zelf ook suburbanisatie 


Programma en Ontwerp:
1. stedenbouw weinig flexibel / geen ruimte voor verdere ontwikkeling.
2. geen vlees en geen vis: stadslandschap of dorpslandschap 
3. geen identiteit / geen gedurfde concepten
4. roer om / wind mee: wilde wonen
5. nieuwe occupatie vormen 
6. privé versus openbaar 
7. groen centraliseren 
8. uitloopgebieden niet mee ontworpen
9. standaardisering woningen en catalogusbouw
10. individuele bouw wel uitdaging: eerst de mens dan pas ontwerp
11. ruimte voor creativiteit 
12. think global act local - twentse (?)vinex -wijken 


Gedurfde Architectuur 
1. tweekappers zielloos / huizenzee 
2. prèt a porter architectuur / modernistische keuteltjes 
3. zuinig ruimte gebruik 
4. dictatuur van de normen 
5. Almere / Kattenbroek  nieuwe norm?
6. vinex: laffe aftreksels bestaande concepten
7. slaapwijken /mate van stedelijkheid 
8. projectontwikkelaars brengen niets nieuws 
9. grote woningen / geen betere plattegrond omgaan met ruimte / architect als deskundige
10. vinex is het vermarkten van woningproductie
11. alternatieve huisje-boompje-beestje concepten ontbreken



Middelen
12. beeldkwaliteitplan - als handrem 
13. verhoudingen typisch poldermodel
14. zorg voor de individuele woning  matig ontwikkeld
15. supervisor: mode of noodzaak
16. supervisor "kop van Jut" 
17. begeleiden van de opdrachtgever (opvoeden)
18. bijdragen aan het stedenbouwkundige plan  vaak niet mogelijk



Openbare Ruimte 
1. veranderbaar / multifunctioneel onderhoud / blijft het zo 
2. zuinig  grondgebruik
3. sobere materialen / steenachtig 
4. geen architectuur 
5. geen inspraak (geen medegevoel) 
6. gammaschuttingen
7. bewoners als supervisor



Wat is de oogst?
A. het landschap als onderlegger is grote inspiratiebron
B. er is  meer kwaliteitszorg op stedenbouwkundig niveau nodig
C. de architectuur is niet altijd spannend
D. er is een verschil tussen wat de smaak is bij de burgers en de professionals
E. er wordt niet met het mes op tafel ontworpen
F. duurzaam bouwen is niet pregnant aanwezig
G. de rol van vinex-wijken in het stadslandschap is niet omschreven
H. beeldkwaliteitsplannen en supervisoren zijn nuttig gebleken
I.  panningsveld traditionelen en modernen
J.  ormgeving op maaiveldnivo blijf achter
K. regulering en allerlei afspraken beperken creativiteit
L. rol van de bewoner opdrachtgever niet volwassen