Slow City

In dit scenario staan ambacht en kwaliteit hoog in ’t vaandel. De winkels hebben weinig last van de grote internetwinkels, omdat zij de focus hebben verlegd naar streekeigen producten en ambachtelijk en duurzaam geproduceerde producten. De consument kiest voor winkelen als nostalgische beleving. Daarin is veel aandacht voor de klant. De koffie staat klaar en er is tijd voor een praatje. De producten die verkocht worden zijn van hoge kwaliteit en met veel aandacht vervaardigd. De winkeliers zijn geen zetbazen meer van grote concerns, het zijn ondernemers die zelf inkopen en contacten hebben met de producenten. De winkelier is een expert die veel weet over het product en een gedegen advies kan geven. Winkels worden hierdoor ook gebruikt om cursussen te geven en te exposeren. De consument is bereid hier voor speciaal op pad te gaan, want de beleving is ze veel waard. De winkels krijgen een duidelijke karakteristiek en de eenheidsworst van winkelketens zoals we die kennen verdwijnt. Door de kwaliteit en de aandacht bouwen de winkels een vaste klantenkring op, naast mensen die uit de wijde omtrek komen.

Voorbeelden: Slow cities in Italië en daarbuiten (o.a. Orvieto), de 9 Straatjes in Amsterdam, het centrum van Maastricht, streekmarkten/farmers markets

Fast City

In dit stadscentrum wordt nauwelijks meer echt gewinkeld, zoals vroeger. Er wordt vooral via internet gewinkeld. Het winkelen is ‘consumeren tegen de klok’ en vindt steeds sneller plaats. De consument vindt alsmaar makkelijker wat hij/zij zoekt en maakt daar vervolgens maar kort gebruik van om vervolgens zo snel mogelijk het volgende product aan te schaffen. ‘De keuze is reuze!’ en een goed advies is ver te zoeken. Om het veeleisende publiek te kunnen boeien moet het stadscentrum een serie belevingen zijn. Winkelruimte hebben een showroomfunctie – het zijn stijlkamers waar leefstijlen worden verkocht. Grote bedrijven en conglomeraten bezitten hele stadscentra en ontwikkelen hiervoor unieke belevingsconcepten. Het winkelend publiek maakt uiteraard driftig gebruik van zijn smartphone: alle getoonde spullen kunnen direct gescand en gekocht worden. Vanuit grote distributiecentra worden de gekochte waren meteen thuis of elders afgeleverd.

Voorbeelden: The Jerde Partnership, virtuele supermarkten in Oost Azië, shopping malls

Plug In City

Door hoge huurprijzen, extreme wisselingen in vraag en aanbod, hoge kosten, etc. is de fysieke winkel, die een vast verblijf heeft, verdwenen. Daarvoor in de plaats zijn er pop up stores, containerwinkels en andere tijdelijke vestigingen gekomen. Waar, wanneer en hoe wordt via het internet verspreid. Dit scenario heeft een directe link met de hedendaagse markt. Ook markten beleven een revival, in allerlei soorten en maten: binnen en buiten, voor etenswaren en duurzame goederen, centraal of juist verborgen. Dit biedt ook veel mogelijkheden voor de leegstand. Het aanbod in de stad wisselt hierdoor regelmatig en de verschillende typen winkelconcepten volgt elkaar in rap tempo op. Dit scenario is ideaal voor ondernemersgeesten die snel kunnen schakelen en telkens het gat in de markt vinden. De onvoorspelbaarheid en de verspreiding van de informatie via sociale media en ouderwetse mond-tot-mondreclame zorgt voor verwachting en buzz.

Voorbeelden: markten, pop up stores, tijdelijke voorzieningen, guerrillafeesten en –concerten

No shop City

Winkels zijn verdwenen uit de binnenstad. Alle inkopen worden gedaan op internet of grote retailcentra bij vervoersknooppunten buiten de stad. Mensen komen nu om andere redenen naar de stadscentra: voor de beeldende kunst, de muziek, op het terras te zitten, uit eten te gaan, feest te vieren of te bezichtigen. Wat voor gevolgen heeft dit voor de steden? Hoe gaan ze eruit zien en waar komen de mensen voor? Wat gebeurt er met al die ruimtes die vrijkomen? Of worden stadscentra grote parken waar geen gebouwen meer staan? Een gebied om te recreëren.

Voorbeelden: het Romeinse centrum van Rome, Venetië, Las Vegas, Central Park NY