Is het een droom of zal het werkelijkheid worden voor Almelo. Nu er een masterplan op tafel ligt is de weg vrij gemaakt om de aantrekkelijkheid van de stad Almelo te vergroten. Maar vooralsnog is het een plan op papier, met ideeën en visies voor de toekomst. Het is 19.30 op donderdag 26 mei als het ontmoetingcentrum 'De Schouw' in Almelo vol stroomt met belangstellenden om te luisteren naar gastsprekers die hun visie uiteenzetten over het masterplan Almelo.


Albert Koolma, tegenwoordig werkzaam voor de gemeente Den Haag, daarvoor bij BVR uit Rotterdam, is nauw betrokken geweest bij het tot stand komen van het Almelose masterplan. BVR Rotterdam zijn adviseurs op het gebied van stedelijke ontwikkeling en landschap en infrastructuur en hebben gewerkt aan een uitgebreide visie voor de toekomst van Almelo. Volgens Koolma ligt de leegloop van de binnenstad van Almelo en de tendens van de neerwaartse spiraal ter grondslag voor het opstellen van het masterplan. Koolma noemde Almelo zelfs “het doucheputje van de regio”. Het aantrekkelijker maken van de binnenstad door het creëren van een compact kernwinkelgebied gecombineerd met meer woningen en het verbeteren van de infrastructuur rondom de stadskern, staan centraal in het plan. Koolma zegt dat er nu een plan ligt voor de Almeloër en niet zozeer een bouwplan voor de stad. Volgens Koolma gaat het plan over de functie
en de ligging in de omgeving waarmee Almelo zich kan onderscheiden in Twente. Er zijn in het masterplan “Vijf Grote Opgaven” waarin de stedelijke en ruimtelijke ontwikkeling van de stad aan bod komen. “Stad in Balans”, “Binnenstad als brandpunt”, “Vlinder en Spin”, “Simultaan schaken” en “Slimme strategie”. Al deze “opgaven” werden met beeld en uitleg enthousiast doorlopen om zo een goed beeld te krijgen wat het BVR met Almelo voor ogen heeft de komende jaren. Als rode draad in het verhaal van Koolma komen de te verbeteren stadskern en infrastructuur naar voren. Het streven naar samenhang in de stad en de ruimte voor groei worden passend vergeleken en uitgebeeld met een vlinderstructuur. Infrastructuur is volgens Koolma essentieel voor het slagen van het masterplan. Almelo moet op een prettige manier te benaderen zijn waarbij het goed en snel bereiken van de binnenstad centraal staan. Ook wonen, werken, onderwijs, sport en andere regionale publieksfuncties komen samen in het masterplan Almelo. Koolma omschrijft in zijn presentatie de functies van “water en groen” als onderscheidende factor waarmee Almelo zich kan profileren in de regio Twente.


“Dromen zijn ook wel eens bedrog” zijn de woorden waar Jan Astrego als tweede inleider van de avond zijn presentatie afsloot. De directeur IAA-stedenbouw had deze avond een kritische kijk op het masterplan van Almelo. Astrego ging dieper in op de betekenis en de invloed van de detailhandel in de regio aan de hand van enkele voorbeelden. De komst van plein Westermaat en invloeden van internet en het “Fun shoppen” zijn volgens hem serieuze bedreigingen voor een stad als Almelo en ook van invloed voor het al dan niet slagen van het plan. Astrego betwijfelt of het masterplan zoals het er nu ligt voldoende rekening houdt met de invloeden van de omgeving. Volgens hem zijn ook andere plaatsten in de omgeving in ontwikkeling en moet daarop worden ingespeeld. Kwaliteit van winkels en het terecht onderscheiden met groen en water is volgens Astrego een goede kans voor Almelo. Er moet gezwaaid worden met een “zak geld” om zo jonge ondernemers aan te trekken. Ook vindt Astrego dat er goed gekeken moet worden naar het creëren van pleinen en plekken waar water en groen elkaar ontmoeten. Volgens hem is het niet zo dat het creëren van een plek afdoende is. Vaak gebeurt er niets op deze plekken en dan heb je er niet veel aan.
Astrego merkt ook op dat de “vlinderconstructie” hem niet nieuw voorkomt. Volgens hem gingen plannen met dezelfde basis ten onder aan overleg en gebrek aan geld. Het vasthouden aan een slimme strategie en niet te veel overleg zijn volgens hem essentieel om het materplan te doen slagen.


Ton Schaap was de derde inleider deze avond en merkte op dat hij onderweg (op de fiets) naar Almelo zeer heeft genoten van de omgeving, hij omschreef het als een “bijna paradijs”. Volgens hem is het masterplan ook een aanzet om problemen met het imago van Almelo op te lossen. Ook Schaap is van mening dat het met de binnenstad van Almelo beroerd is gesteld. Bladerend door het masterplan kwam hij bij een “mooi plaatje” uit 1939. Op deze foto is de heldere structuur van de binnenstad te zien. Deze structuur en logica is volgens Schaap geheel verloren gegaan.
Schaap kwam na aanleiding van het masterplan met het voorstel om een aantal concrete ontwerpen en situaties in maquettes van 1:200 uit te werken zodat alle details zichtbaar worden. Op deze manier kan “de Almeloër” zien wat er met het masterplan bedoeld wordt. Wellicht kan men door middel van een prijsvraag zelf keuzes maken uit het plan? Terug komend op de infrastructuur heeft Schaap ook nog ideeën over de term “allee”. Volgens hem benadrukt een allee een route met een begin en een eind die leidt naar bepaald herkenbaar punt zoals een station of kenmerkend gebouw. Een allee dient niet te eindigen in een parkeergarage.
Schaap benadrukt verder dat het van belang is “met z’n allen op het plan te zitten!”. Er veel energie in te steken waardoor het masterplan als goede eerste zet, een grote sprong voorwaarts kan betekenen. En Schaap waarschuwt Almelo ervoor vooral niet te vervallen in te veel overleg want “in geouwehoer kun je niet wonen”.


Als laatste inleider van de avond kwam Hanneke Spiertz aan het woord. Zij is stedenbouwkundige en in dienst van de gemeente Meppel waar sinds 1999 met een Masterplan (eveneens van BVR) is gestart. Ook in Meppel heeft de binnenstad de grootste prioriteit, maar in tegenstelling met het masterplan van Almelo heeft Meppel ervoor gekozen Meppel in te delen in schaalniveaus met ieder een eigen plan. Deze plannen tezamen maken het masterplan Meppel. Spiertz merkt op dat het tot stand komen van het plan van Almelo meer haar voorkeur heeft omdat het bestuur van Almelo actief betrokken is geweest, samen met BVR, bij de totstandkoming van het masterplan. Hierdoor heeft Almelo al een fase van discussie achter zich gelaten. Spiertz geeft aan dat in Meppel pas na de presentatie het masterplan Meppel een ambtelijke discussie heeft plaats gevonden, iets wat veel tijd in beslag heeft genomen.
Verder wijst Spiertz erop dat het belangrijk is bewust te zijn van de kwaliteit van de stad; “Wat is waardevol?”. Door daadkrachtig en enthousiast te werk te gaan kan men veel effect bewerkstelligen. Meppel is na de presentatie verder gegaan met het ontwikkelen van visies, waaronder voor toerisme, en het maken van randvoorwaarden voor projecten. Hierin liet het masterplan van BVR nog ruimte. Spiertz wil aan Almelo vooral meegeven dat de stad moet laten zien waar men mee bezig is. Men moet de burger concreet kunnen laten zien wat er gerealiseerd is. Ook Meppel is gaan kijken welke punten uit het masterplan snel succes boekten, denk hierbij aan sociale projecten. Zo houdt je de mensen betrokken bij het plan. Laten zien = succes volgens Spiertz.


Na deze inleidende presentaties is er onder leiding van journalist Gerard Smink verder gediscussieerd met de vier inleiders. Smink was vooral kritisch naar de uitwerking van alle plannen. Wat zou het de burger gaan kosten? Geen van de panelleden kan concreet aangeven wat zei verwachten van het financiële verloop van het masterplan. “Dit ligt aan deomstandigheden” zegt Ton Schaap. Verder is Smink nieuwsgierig naar het “nut” van een masterplan. Heeft Almelo dit nodig? Ton Schaap merkt op dat dit wellicht overbodig lijkt en komt grappig uit de hoek met de opmerking: “Ja, België weet niet anders”. Ook Jan Astrego geeft aan dat het twijfels heeft over de rooskleurigheid van het masterplan, wellicht is het te optimistisch. Volgens Astrego moet Almelo goed naar zichzelf en de omgeving kijken en erkennen wat Almelo bijzonder maakt, het groen en water als onmisbaar element.
In de discussie kwamen er ook vragen uit het publiek. Fractie voorzitter van leefbaar Almelo vroeg zich af of het masterplan daadwerkelijk uit is op verbetering met “groen en water” als basis of dat het bestuur alleen maar “iets mooi wil maken”.
Wethouder Anton Sjoers gaf zijn visie op de tweedeling van het centrum zoals beschreven in het masterplan. Sjoers gaf nogmaals aan dat het centrum een compact karakter moet krijgen. Smink vraagt aan Sjoers of het masterplan volgens hem effect heeft? Winkelgebieden in de regio zijn volgens Sjoers hierbij gewaarschuwd! Het masterplan Almelo zal zeker succes hebben volgens hem.

Smink sloot de avond af en liet daarbij weten dat het woord nu is aan het B&W en de raad van Almelo.