'Lelijke dingen komen vanzelf, mooie dingen moet je voor werken'. Dit was een uitspraak van Ton Schaap in de slot discussie op de presentatie van zijn onconventionele en inspirerende plannen onder de titel; 100 lanen. Ton Schaap heeft in het kader van de Netwerkstad een tegenvoorstel voor de olievlekachtige verstedelijking van Twente gemaakt. Op een zonovergoten donderdag 23 juni was het gezellig druk in de Paardenschuur van kasteel Twickel in Delden waar Ton Schaap zijn plannen toelichtte.


   Volgens Schaap is heel Twente een landgoed, zo staat geschreven in “100 lanen”. Schaap heeft met zijn ontwerpteam bestaande uit Chris van Gent, Rob Aben en Patrick Koschuch een beeldende presentatie gemaakt van zijn ideeën en geeft daarin zijn visie weer over de toekomst van de stedendriehoek Almelo, Borne, Bornerbroek. Volgens Schaap gaat het hier niet om een structuurplan maar om een “Ecologische verbinding met het achterland”. Het Twentse landschap kent een grillig verloop van de ondergrond - beken, essen, velden en bossen. Schaap gaf in de inleiding van zijn presentatie een aantal voorbeelden zoals hij de typologie ziet van de verschillende landschappen in Nederland, Duitsland en Twente. Ook inventariseerde hij de huidige situatie en maakte dat beeldend met een aantal voorbeelden. De voorbeelden werden opgevolgd door een kaartsituatie waarop te zien is hoe het “goud” van Twente, het Twentse landschap, wordt bevlekt door zwarte gebieden die symbool staan voor bebouwing, industrie. Volgens Schaap moet er in de toekomt zorgvuldig omgegaan worden met nieuwe projecten waar men de theorie vorm en contravorm van graficus M.C. Escher als leidraad moet nemen. Volgens Schaap is het creëren van een netwerk van lanen hierin cruciaal en is het maken van een laan een vak. Schaap volgde met enkele voorbeelden waarin de rol van een laan zeer nadrukkelijk aanwezig blijkt. Zo liet hij de entree van Almelo vanaf de N35 zien in de huidige situatie en met een beeldanimatie zoals het er uit zou kunnen zien als deze entree voorzien zou zijn met bomen. Vanuit het publiek kwamen er met het zien van deze beelden instemmende geluiden. Het ontstaan van restgebieden biedt volgens Schaap een unieke mogelijkheid om woonbossen te creëren. Ook moet er in de toekomst niet terughouden gedaan, waarom zou een bedrijventerrein niet gestapeld kunnen worden? Schaap geeft ook hiervan beeldende schetsen in zijn presentatie. Schaap eindige zijn presentatie met ideeën en beelden waarin hij de lanen een gezicht gaf. Hij toonde oplossingen en voorbeeldenzoals hij de laan in de toekomst ziet. Ecoducten worden bewoonbaar en zijn opgenomen in het landschap. Bij het zien van deze beelden was de verwondering uit het publiek waarneembaar

Na aanleiding van de presentatie van Ton Schaap was het de beurt aan stedenbouwkundige Pieter Jannink van het Amsterdamse bureau Must om zijn review te geven op de presentatie en plannen van Schaap. Jannink is geboren in Haaksbergen en is als voorbereiding gaan rondrijden in deze omgeving waarin hij weer gefascineerd werd door het Twentse landschap. Hij kwam al snel tot de conclusie dat het verhaal van Schaap “klopte als een bus”. De lanen moeten in ere worden hersteld. Jannink gaf ook in een beeldende presentatie, met de toepasselijke titel: “de laan en het zandpad”, weer welke indrukken en bevindingen hij verbond met het verhaal van Schaap. Jannink liet in zijn presentatie een aantal voorbeelden zien waarin een huidig zandpad of laan eindigt. Zijn bevindingen waren allerminst rooskleurig en Jannink vraagt zich dan ook sterk af of dit valt te voorkomen. Als reactie op het idee van Ton Schaap om de bedrijven te stapelen stelt Jannink juist dat het volgens hem geen goed idee is om geen grote klont aan bedrijventerrein te creëren. Dit is volgens Jannink niet goed voor de doordringbaarheid van het gebied. Aan het slot van zijn presentatie gaf Jannink net zoals Schaap enkele beeldende voorbeelden hoe hij de toekomst van de laan voor zich ziet. Ook Jannink kon rekenen op positieve reacties uit het publiek, zeker toen een utopisch beeld van het centrum van Hengelo verscheen met een zandpad.

Na de beide presentatie was het woord aan het publiek om mee te discussiëren over het onderwerp. Zo werd er aan Ton Schaap gevraagd of vorm en contravorm van Escher een afscheiding van vlakken betekend met rechte lijnen? Volgens Schaap hoeft een laan geen rechte lijn te zijn. Lanen moeten het landschap leefbaar houden en er moet na gedacht worden of de functie van de contravorm. Ook werd er aan Schaap en Jannink gevraagd wat hun visie is op de huidige bouw van recreatieparken. Schaap gaf hierop de reactie dat het geen industrie gebied van villa’s moet worden en dat men moet kijken naar duurzaamheid hoe de situatie is over 50 jaar. “Neem een goede landschapsarchitect” benadrukte Schaap. Jannink ziet het ontstaan van recreatieparken niet als een probleem maar meer als een kans. Er was ook een reactie uit de zaal dat de plannen Ton Schaap wellicht te romantisch werden voorgesteld. Het moet ook werkbaar blijven en er moet een totaal visie zijn van Twente. Onderling moet het er niet beconcurreerd worden en samen worden gewerkt tussen gemeenten.
Ook kwam er uit het publiek de reactie of er niet een “overkill” aan lanen ontstaat met de plannen van Ton Schaap. Twente is juist uniek door het landschap. De vergelijking werd getrokken met een reiger. De purper reiger wordt gezien als een unieke vogel terwijl de blauwe reiger bijna hetzelfde eruitziet maar als normaal wordt ervaren. Ton Schaap benadrukte dat een laan “gewoon iets moois is” en dat je iets met “swung” moet doen om er iets moois van te maken. Volgens hem komen lelijke dingen vanzelf en moet je voor mooie dingen werken. En volgens Jannink is juist de lelijkheid de motor voor iets moois.