Bouwen in de schaal van het dorp, ‘Marktpassageplan Haaksbergen’

Datum: donderdag 16 mei 2002, 19:30 uur
Plaats: Nederlands Hervormde kerk te Haaksbergen
Inleiding: Uitleg marktpassageplan van Dhr. Berry van den Berg (Royal Haskoning), Enschede
Lezingen: Een stedenbouwkundige optiek van prof. dr. ir. Rudger A.F. Smook
              Een architectonische beschouwing van prof. Joop van Stigt
Aantal aanwezigen: ca. 200.


Opening

Peter van Roosmalen opent om iets na 19:30 uur de bijeenkomst. Hij heet namens het bestuur en de programmacommissie van het architectuurcentrum allen van harte welkom. Hij noemt de titel van de lezing en stelt de sprekers voor: De eerste lezing gaat over de stedenbouwproblematiek en wordt gehouden door prof. Smook. Prof. van Stigt houdt de tweede lezing over architectuur. De inleiding, waarin het marktpassageplan kort uiteen wordt gezet, zal door Berry van de Berg van Royal Haskoning gehouden worden. De discussieleider is dhr. Jan de Ruiter (burgemeester van Zevenaar).
De komende activiteiten van het architectuurcentrum zijn:
30 mei: Daar waar het zondags druk is, over de verhouding groen-rood. Met als cases het Hart van Twente,  de tussengebied Hengelo en Enschede en het Lankheet, een vloeiveldenproject te Haaksbergen. Deze lezing is te Zenderen.
20 juni: Een bijeenkomst met als onderwerp de wederopbouw, waarin de plannen de revue zullen passeren. Beide vangen aan om 19:30.
Als personen een aankondiging willen ontvangen, kunnen ze in de pauze hun naam en adres noteren. Meer informatie is te vinden op www.architectuurcentrumtwente.nl. Afsluitend noemt Peter van Roosmalen de sponsoren.


Inleiding - Dhr. Berry van de Berg (Royal Haskoning)

In de inleiding wordt inzicht gegeven de uitgangspunten van het passageplan.
De aanleiding voor het plan (1997):
• Het centrum van Haaksbergen heeft m.n. in het zuidzuidwesten een probleemgebied. De markt is een barrière in het winkelcircuit;
• Het is een gebied met ontwikkelingspotentie zowel door het verzorgingsgebied als door het woonmilieu.

Tegelijkertijd ontstond er een centrumgebied discussie met aandacht voor de ruimtelijke structuur en de rondloopmogelijkheden (marktpassageplan - Molenstraat naar de Spoorstraat).

Uitgangspunten:
• Het ruimtelijk en functioneel versterken van de markt;
• Aantrekkingskracht en leefbaarheid;
• Groene parels: vb Pastorietuin;
• Informele ruimtelijke kwaliteit;
• Historische context;
• Kleinschaligheid, compact en dynamisch (het overheidsbeleid is er op gericht bestaande kernen te versterken).

Uit deze punten ontstaat het stedenbouwkundig plan:
• Een passage markt - Hibberstraat - Spoorstraat: het winkelcircuit;
• 14 solitaire dorpsvilla’s van 2 en 3 verdiepingen met een afsluitend penthouse (eventueel 4 verdiepingen);
• De pastorietuin benutten;
• 2200 m2 commerciële ruimte;
• 81 parkeerplaatsen;
• Een doorlopende gevelwand;
• De zuidzijde van de markt krijgt een verspringing in de rooilijn;
• Een accent op het hoekpunt markt - Molenstraat - passage d.m.v. een torentje.

De beeldkwaliteit omvat o.a.:
• De onderbouw van de passage verschilt van de bovenbouw (waar wel eenheid in zit), de overige bebouwing vormt 1 geheel;
• Zwevende gebouwen t.b.v. de ruimtelijkheid;
• Een kappenplan, de kappen oriënteren zich op de markt;
• Het kleurenpallet is afgestemd op de aanwezige functies, zo krijgt de markt een marktpallet;
• Het materiaalgebruik is natuurlijk en voor 80 % afgestemd op het aanwezige, 20  procent vormen de accenten.

Concluderend krijgt Haaksbergen een compact, dynamisch, aantrekkelijk en eigentijds centrum.


Een stedenbouwkundige optiek - Prof. dr. ir. Rudger A. F. Smook (Universiteit Delft)

Waarom wil je dit plan? Is elders iets soortgelijks uitgevoerd? Is het het beste?
Je wilt veranderen zonder het bestaande karakter te verliezen.
Is het marktpassageplan geen koekoeksjong?

Prof. Smook toont een aantal situatietekeningen. Haaksbergen is ingewikkeld bebouwd, de functies zijn niet herkenbaar. Het enige wat je kan afleiden is hoe meer bochtig het straatje, hoe meer geschiedenis. Hij blikt terug op de ontstaansgeschiedenis van Haaksbergen en toont een kadastrale kaart uit 1830 (Napoleon). Wat maakt Haaksbergen? Hier kun je de 2 kerken al herkennen en je ziet een verspreide bebouwing. De plattegrond is door de eeuwen gegroeid. Zijn er toevoegingen die het gebied doen veranderen? De plaatjes met historische gegevens zie je langzaam veranderen, gebouwen verdwijnen en verschijnen, maar bakens van karakter moeten blijven.

Wat is de impact van een ingreep?
• Stedenbouwkundige specifieke ruimtelijke kwaliteit in het plan;
• Functioneren van een nederzetting is afhankelijke van het ruimtelijk arrangement;
• Nieuwe verbindingen hebben gevolg;
• 1 keer slopen is altijd weg.

Structuurelementen brengen een ander functioneren met zich mee - werken de voorgestelde ingrepen wel?
• Nee, alleen veranderingen van de stedenbouwkundige capaciteit kunnen optreden. 4 lagen is te veel als er vroeger maar 1 stond.
• De passage lijkt niet echt een inbreuk te zijn (stedenbouwkundig). Werkt het wel? Een andere route?

Prof. Smook maant voorzichtig te zijn. Hierin baseert hij zich op andere gemeenten (dit dient de gemeente ook te doen). Wil de ontwikkelaar wel een passage? Economisch ontwikkelen van een gesloten binnenterrein is weinig motiverend. Het plan heeft geen stedenbouwkundig probleem, maar is in 1 keer grootschalig en architectonisch zwak uitgewerkt - goedkoop ingevuld. Doe niet te veel in 1 keer. Wordt de stedenbouwkundige capaciteit niet overschreden? De nieuwe panden zijn het grootst? Mag het een laagje minder? Ook hiermee zijn elders ervaringen. Het niet verder uiteenvallen van de structuur is hiermee zeker niet te voorkomen. Het plan heeft gevolgen elders in de stad (veel later). Heeft het plan over 40 jaar ook nog kwaliteit?

Prof. Smook toont een aantal plaatjes van oorspronkelijke gevels die het karakter van Haaksbergen weergeven en van een aan aantal missers, bijv. de Hema. Deze panden missen zorgvuldigheden, kleur en maat. Het passageplan wordt wel beter dan deze missers.

Moet Haaksbergen dit plan nu doen?
• Stedenbouwkundig kan het, maar het functioneert niet goed;
• Architectonisch bevat het weinig kwaliteit;
• Ontwikkelt de beste?  Is 1 speler voldoende?
• Het stedenbouwkundig plan veel meer leidend maken bij initiatieven;
• Meer spelers in de architectuurarena noodzakelijk (denk na over de daken en de lagen).

Conclusie:
a) Initiatieven toelaten als ze stedenbouwkundig goed ontworpen zijn;
b) Architectuur detaillering blijft dan als vanzelf goed beheerst.

Afsluitend stuurt prof. Smook aan op een ontwerpinhoudelijke discussie.

Architectonische visie - Prof. Joop van Stigt

Prof. van Stigt probeerde aan de hand van een aantal, m.n. Amsterdamse, voorbeelden het belang van de omgeving op de architectuur duidelijk te maken. Bovendien benadrukte hij met deze voorbeelden dat de kosten verder voeren dan enkel de bouwsom.

Hij opent met de stelling:  ‘iedereen heeft een mening, maar de argumenten zijn bepalend voor de beslissing’.

Vervolgens zet hij zijn relatie met Twente uit een en zijn leerschool. Zijn eerste gebouw maakte hij in Drienerlo; een tijdelijk paviljoen. Hij toont een aantal dia’s van het gebouw. Zijn belangrijkste leermeester was Aldo van  Eijck, die stelde dat de mens in het middelpunt dient te staan. Dit eerste paviljoen maakte hij in 1962 uit prefab onderdelen. Aangezien hij de markt niet mocht afromen, gebruikte hij afvalhout (Redwood). Het gebouw staat er nog steeds.

In Ter Aa bouwde hij een gemeentehuis. Aangezien Ter Aa uit een aantal verspreide dorpen bestaat, werd het stadhuis op de grens van deze dorpen geplaatst aan de dijk (dia’s ter illustratie). Het gebouw was te klein en werd uitgebreid. Het eerste ontwerp oogde star, maar was dus zeer flexibel. Ook de relatie met de omgeving valt in het oog, het gebouw is met de polderdijk verbonden.

30 jaar terug ontwierp hij een nieuw gebouw voor de faculteit letteren in Leiden. De oude stadsring met de rafels eraan, trekt niet, de gracht werd gedempt voor het verkeer. Het eerste plan bevatte 7 verdiepingen, dat kon niet! Met het nieuwe plan waren zowel de universiteit als omwonende gelukkig. Je kan zo’n raffellijn van de singel eigenlijk niet wegnemen. Dat zijn fouten om van te leren. Het gedempte trekvliet, wat een structureel stedenbouwkundig en landschappelijk element is, is dan ook weer open. De architectuur van het gebouw (een geleding van rood en wit) is gedicteerd door de omgeving. Uit de omgeving werden als het ware beelden geleend.

De Bijlmer is een voorbeeld van bouwen in een historische context. Het zijn woningwetwoningen. Het maken van grote woningen kost niet veel meer dan het maken van kleine woningen. In de Bijlmer zijn alle woningen met het groen verbonden. De woningbouw verkoopt deze woningen, ondertussen is deze prijs al minstens 6 keer over de kop gegaan.
Een ander voorbeeld is hoe Amsterdam het water beheerst. Door X-wegen, die de logistiek in de stad bepalen, ontstaan opstoppingen. Amsterdam gebruikte de waterscheiding voor zwaar en licht transport. De cirkelvorm zorgt ervoor dat je snel kan lopen naar het centrum, i.p.v. de lange linten. Hierdoor is Amsterdam in 50 jaar sterk gegroeid. Een functionele en rationele structuur maakte de stad rijk. Op een gegeven moment zijn er echter radialen in de grachten aangebracht, toen ging het mis.

Tot slot bespreekt prof. van Stigt grootschalige gebouwen, als oude pakhuizen en graansilo’s. Van sommige pakhuizen zijn de panden doorgebroken, maar de gevels blijven staan. In de graansilo’s in Amsterdam is in plaats van het slopen, wat je maar een keer kan doen, een aantal appartementen gerealiseerd. Deze woningen waren eerst zelfdragend, maar toen de plannen vorderden moesten ze geld opleveren via erfpacht.
Concluderend stelt hij dat je dus niet alleen moet kijken naar wat je moet betalen, je moet een stap vooruit kijken. Het gaat om de elementaire techniek van het behouden (als vb. het Olympisch stadion). De kerk is een dominant punt in de stad. Er dient gekeken te worden wat de omgeving dicteert. Ongelede bebouwing past niet in een buiten stedelijke structuur.


Discussie

De discussie wordt geleid door Jan de Ruiter. Hij wil de discussie m.n. richten op de dilemma’s en de kansen van de architectuur en stedenbouw. Hij toont een aantal dia’s van plaatsen uit de omgeving:

Ootmarsum - waar het Middeleeuws dorp nog ‘volledig’ intact is.

Oldenzaal - wat een vergelijkbare centrumfunctie heeft als Haaksbergen. Daar is onlangs de vijfhoek gerealiseerd. Dit gebouw heeft zeker sfeer, maar past het bij de gemeente?

Diepenheim - stond voor een vergelijkbare opgave, maar heeft een plein met platanen gerealiseerd.

Haaksbergen

Bart ten Bruggencate is tegen de maquette. Er sneuvelen panden die beeldbepalend zijn, hij baalt van de ruckzichloze houding ten opzichte van deze panden. Meer specifiek richt zijn betoog zich op het hoekmarkerend pand (van de dia). De daarachter gelegen Nederlands Hervormde pastorie dreigt weggeslagen te worden door grootscheepse nieuwbouw. Hij vraagt zich af of hier steun voor is. Bovendien vraagt hij zich af of het plan definitief is.
Prof. Smook reageert hier op door te zeggen dat met een historische analyse zal blijken dat de (hoek)bebouwing een arrangement is uit verschillende perioden. Er zijn 2 argumenten voor behoud: de stedenbouwkundige functie (hoekbebouwing) en de architectonische prestatie. In Haaksbergen is al veel verdwenen en het is al niet zo groot. De nieuwbouw moet volgens het huidige bouwen. Maar men moet afblijven van panden die van eerder zijn. Hij schetst een voorbeeld van de 2 panden waar de entree van de passage zal worden ingepast. Deze gebouwen bezitten geen architectonische kwaliteit. Wel vormen zij onderdeel van een aansluitende rij gebouwen, de enige in Haaksbergen.

Wim ten Asbroek - eigenaar van het hoekpand. Hij heeft het eerder besproken hoekpand midden jaren ’70 gekocht. Met de gemeente kwam hij overeen dat hij het kon ruilen voor een kavel aan de markt. De gemeente heeft een 3 fasen infrastructuurvisie, wat moet leiden tot een autovrij centrum. Onderdeel hiervan zijn een ring en parkeervoorziening. Nu komt er een weg die heel Haaksbergen openbreekt. Bovendien vindt hij dat de kerktuinen absurd groot zijn en de kerkgemeenten op dit punt een zeer controversiële houding hebben. De politiek zou meer steun moeten bieden.
>>    De ruimtelijk infrastructurele visie van de gemeente zou dus meer open moeten zijn, uitgedragen moeten worden en bespreekbaar zijn.

Jan Schuit - maker van de geboortekaart. Hij deponeert de vraag of de marktpleinwand de wand voor dit dorp is. Het is een rommelige wand. Het model van de maquette is uit drie modellen geselecteerd.
1. Het marktplein laten zoals het is;
2. Een historisch marktplein, dat betekent weer bebouwen;
3. Het plein groter maken, met als argumenten een kleine stad, een klein plein. Een grotere stad kan meer hart gebruiken voor activiteiten en evenementen. Het is een eenmalige mogelijkheid en die moet je grijpen.
>>     Maar wat is er mooi aan de (4-)hoge nieuwe panden?

Harry Abels stelt de vraag aan Van de Berg en Schuit of ze het eens zijn met de argumenten van prof. Smook? Is het te hoog? Of blijven ze bij hun maquette?
Dhr. Van de Berg heeft het hele traject van een afstand aanschouwd. Het uitgewerkte plan is al een tweede versie. Het eerste plan was anders in hoogte. Uit een discussie is het uitgewerkte plan gevloeid.
>>    Maar is het aantal lagen verkregen uit de visie om het karakter van het dorp te versterken? Of is een laag eraf financieel minder aantrekkelijk?
Prof. van Stigt zegt dat het niet alleen gaat om een laag er af, maar ook om reclame-uitingen, massieve gebouwen, etc. Het plan wordt buiten discussie wel beter van een laag minder. Het maximum aan het plein is 3 lagen en een kap.
Dhr. Schuit reageert nog op de vraag van Abels. Hij vindt de maquette weinig architectonisch. Het maakt alleen het kijken van bovenaf mogelijk. En het geeft een massaal beeld van het plan. Op de vraag of het uit financieel oogpunt veel lagen kent, antwoordt hij dat er is gekozen voor een verschil in het aantal verdiepingen in het plan.

Jan Bijink - middenstand. Hij vraagt zich af of er niet te veel winkels bijkomen. Er is al veel leegstand.
Henk Methorst - architect namens Heemschut Overijssel. Wat is er mis? Er is aandacht nodig voor de historische lijn in de plaats. Dit kun je niet oplossen door op nieuw te beginnen, dan gaat het fout. De herkenning verdwijnt, er is geen belangstelling meer. Wat wordt je referentiekader? Ga je uit van de historie? Laat je het aansluiten op …? Er moet gelet worden op de schaal- of maatvergroting, die vindt in dit plan plaats, dat kan niet. In Gent (Belgie) hebben de stedenbouwkundigen niet de hoofdinvloed maar de monumentenafdeling.

Prof. Smook is als een wesp gestoken door het groter plein. Hoe kun je redeneren dat bij een groter wordende stad ook een groter plein hoort. Het plein is een rare wond, de Dam is toch ook niet 6x zo groot geworden. Waarom rond de kerk en zee van ruimte? Nederland kent geen pleinen. Ook het toevoegen van extra winkelruimte is merkwaardig. Haaksbergen kent een goede middenstand. Je kan beter de leegstand vitaal maken, i.p.v zomaar toevoegen. Waarom wil de ontwikkelaar dat? Er komt een tweede circuit bij, is dat verstandig?
Clemens Wentink - lid monumentencommissie, wil daar op aansluiten. Is er een bouwkundig onderzoek gedaan naar de panden? Er staan panden met een interessante waarde. Haaksbergen zit met het Hema-syndroom. Dit is een bouwkundige fout. Het is moeilijk om de fout te herstellen, die moed is er niet. Ook dit plan lijken we niet meer vanaf te kunnen. Er is moed voor nodig om het terug te draaien.
Jan Schuit reageert op prof. Smook. Hij zegt dat hij geen directe relatie ziet tussen een grotere stad, dus een groter plein. Hij refereert nogmaals aan de drie plannen, er bleek behoefte te zijn aan een groot plein. Je ziet ook dat het in de historie is gebeurd, neem bijv. Venetië.
Everhard Jans Van Deinze instituut  zegt in reactie op het eerste punt van dhr. Wentink dat er een oppervlakkig onderzoek is geweest naar de panden.
En over de leegstand, wil hij de vergelijking oproepen met Almelo. Ook daar is een teveel aan winkels.

Jan Astrego - stedenbouwkundige. Ten eerste is de massaliteit een probleem. Ten tweede de korrelgrote of een schaalfout. De korrelgrote bevat meer dan de bouwhoogte. Zo is de Hema bv. te breed. En ook Oldenzaal heeft een element gekregen wat niet past. De schaal is daar volledig ontspoord. Het resultaat zijn enorme kastelen. De kleinschaligheid moet worden teruggebracht. Hij heeft wel respect voor het plan, maar er is teveel water bij de wijn gedaan.
Harry Abels. De historische panden zijn met trots gemaakt, maar zijn er ontwikkelaars die een zelfde trots voelen voor hun panden? Is er iemand gelukkig met het plan? Zijn we tevreden met de kwaliteit?
Mevr. Haaswinke
l vindt het plan niet mooi en groot. Dit ontstaat door macht en geld. Maar als het niet doorgaat gaan dan niet de architecten failliet?
Alfons Siemerink - ondernemer. Hij vindt het plan positief (een van de weinigen). Hij ziet het als een impuls voor de gemeente. Hernieuwing geeft de mensen voldoening. Hij vraagt zich alleen af of het haalbaar is.

Jaap Grootenboer . Komen de teksten van de bijeenkomst beschikbaar? Hij is werkzaam in de sociaal-culturele hoek en denkt dat de teksten ook kunnen bijdragen aan het meedenken in andere woonplaatsen. Hij herhaalt de vraag of er nog bezwaar kan worden aangetekend.
>>    In 1830 had Haaksbergen al twee kerken, kleine kerken. Er is in één richting uitgebreid. Is dat niet het probleem van de leegstand en de loopfunctie?

Rob Beerkens merkt op dat er veel gekeken wordt naar het verleden, maar dat het ook van belang is toekomst toe te kennen aan het plan.


Een visie op het vervolg

Prof. Smook vertelt een ervaring uit zijn ontwikkelaars leven. Plaatselijke ondernemers in de bouwsfeer hadden hoogstwaarschijnlijk het initiatief voor de markt. Vervolgens wordt er een ruimtelijke visie opgesteld voor Haaksbergen. Zodat het initiatief alsnog in de plannenmakerij kan worden gestopt. Dit is de verkeerde volgorde.
Hoe moet het nu verder: Er zijn een bank en ontwikkelgroep, is dat voldoende om te gaan bouwen? De procedure loopt nog; Ze starten pas met ontwikkelen als 70% verhuurd is; Als dat niet lukt komt er een laag bij, door bezuinigingen kan zelfs het torentje een extra verdieping krijgen. Ontwikkelaars gaan zelden stuk op geld bijleggen, als ze failliet gaan is het op de inkoop/het voorwerk.
Het is over de top dat de gemeente bijdraagt aan het plan, maar dat zal hem wel zitten in de auto’s die onder de grond gaan.
Als de markt gretig is, en de 2000 m2 wordt gevuld, dan slaagt de ontwikkelaar. Het plan is stedenbouwkundig akkoord, maar je moet zeer hoog inzetten op de kwaliteit.
Tot slot van de discussie trekt dhr. De Ruiter zijn conclusies:
Hij vindt de architechtuurcentrumbijeenkomsten positief voor discussie;
Het is niet eenvoudig om over hetzelfde te spreken, zodat er iets gezamenlijks uitkomt;
Als er eenmaal een ruimtelijke visie is, is het communiceren minstens even belangrijk
Als de visie er is, is het een even grote klus om het te realiseren
Hij bedankt de gemeente Haaksbergen voor de openheid.
Geld is niet altijd zaligmakend. Met minder middelen, moet je creatiever handelen, maar daarvoor ontbreken wel eens de instrumenten. Het gaat om het samenspel tussen gemeente, bewoners en ontwikkelaars. Hij beveelt de politiek aan te luisteren en er naar te handelen.

De bijeenkomst wordt gesloten om 22:30 uur.