Het thema Blobs wordt in twee onderdelen gepresenteerd:

1. Lezing door twee ervaren blobbers, t.w. :
- Jeroen Mensink (architect en publicist). Deze geeft een historisch overzicht over de ontwikkeling van blobs in de architectuur en de invloed van 3D-ontwerpmachines.
- Cas Aalbers van Oosterhuis Associaties. Deze vertelt over het ontstaan van vloeiende architectuur en de invloed daarvan op de gebruiker.

2. Aansluitend aan de lezing wordt een expositie geopend waar het afstudeerproject van AKI-student Daan Roosegaarde wordt gepresenteerd. Het project is een acht meter grote, toegankelijke, dynamische blob, waarbij de vloeibare vormgeving ook daadwerkelijk voelbaar zal zijn. Ingebouwde sensoren meten de massa van de in deze ruimte aanwezige personen.

De discussie na de presentaties zal worden geleid door Jan Willem Mensink, hoofdredacteur van Radio Almelo en publicist in De Roskamp.

Peter van Roosmalen, coördinator van het Architectuurcentrum Twente opent deze bijeenkomst en heet alle aanwezigen namens het bestuur en de programmacommissie van harte welkom. Hij vertelt globaal, dat het zal gaan over blobs en over vloeibare ruimte. Hij geeft in vogelvlucht nog een opsomming van de aanstaande activiteiten van het Architectuurcentrum en noemt ook de namen op van alle sponsors, die avonden als deze mogelijk maken. Mocht men in de toekomst prijs stellen op een persoonlijke uitnodiging voor de verschillende activiteiten, dan kan men naam en adres opgeven. Ook kan men een bezoek brengen aan de website: www.architectuurcentrumtwente.nl.


Jeroen Mensink

Hij zal vanavond proberen duidelijk te maken wat er met blob wordt bedoeld. Hij zal dit doen door middel van een visuele presentatie met uitleg. Wat is dat eigenlijk een blob. De afkorting is: Binary Large Object. Ook hier zou kunnen gelden: “Onbekend maakt onbemind”. Al in 1958 wordt er melding gemaakt van een frame met een dergelijke vorm. Ook in het Twentse landschap werd in 1995 een blob geplaatst en wel de vuilstort in Zenderen. 1995, een heel belangrijk jaar in de geschiedenis van de blob. In dat jaar publiceerde Greg Lynn al over blobs. Een aantal architecten heeft het destijds overgenomen, maar er waren er natuurlijk ook die zich hiertegen verzetten. In Twente was dus al ruimte voor dit soort architectuur. Misschien zou Twente uit kunnen groeien tot een soort blob-regio. Het is heel lastig om een definitie te geven van blob-architectuur, hij zal zich dan ook conformeren aan het idee dat er bestaat en van daaruit wat nuances aanbrengen.

Hij begint met het noemen van een voorbeeld van een analoge blob: Mannetje en Mannetje, een kinderprogramma, die werden gemaakt van bolletjes klei en steeds maar weer in allerlei standen  geboetseerd. Heel vaak kwam dat ook voor in animatiefilmpjes. Nu worden deze mannetjes met de computer gemaakt en het zijn nu dus digitale blobs. Bolletjes, daar komt het woord blobs ook vandaan. Daarin zitten een aantal functies, de zogenaamde blob-functies. Dat heeft in de architectuur tot doel om alles zo scherp mogelijk neer te zetten. Jeroen toont aan de aanwezigen hoe je in principe op de computer met een digitaal bolletje klei een mannetje kunt maken. Allerlei factoren kun je toekennen aan een object: ruimte, licht, geluid.

Heel vaak monden de architectonische blobs uit in paviljoens, zoals in Oostenrijk, zoals hij op het scherm toont. Hierbij is bijv. rekening gehouden met het zonlicht en het verkeer. Greg Lynn heeft ook heel veel de neiging om een blob op zijn architectonische ontwerp los te laten, zodat de vorm eigenlijk een eigen leven gaat leiden en dan te kijken waar het stopt en hoe het geheel er dan uit ziet. Eigenlijk vindt de inleider dat een soort zwakte van de ontwerper. In 1995 was er in Yokohama een groot project, hetgeen heel veel inzendingen opleverde, waar ook heel veel blobs bij waren. Het Foreign Office bijv. is ook een blob. Greg Lynn heeft zich sterk gemaakt voor aparte dingen. Op de computer lijkt dat echter makkelijk, maar om bepaalde ontwerpen dan ook in werkelijkheid uit te voeren levert vaak grote problemen op, m.n. bij de verbindingen. Op dit moment is Greg Lynn bezig met een project in de Bijlmer. Met de computer gegenereerde, vloeiende, organische vormen, waarbij gebouwen en onderdelen in elkaar overlopen. Gebouwen worden als lichamen opgevat. De nadruk ligt op de huid, dus oppervlakte in plaats van ruimte. De opvatting is een hoge interactiviteit tussen gebouw en gebruiker, bij voorkeur tot in de gebruiksfase, gebouw is en blijft in beweging: wordt kleiner als er minder mensen in hoeven te zijn en groter worden bij bijv. een feest. Het animatieprogramma wat hierbij hoort gaat iets anders dan wij gewend zijn. Deze programma’s gaan uit van splines, een lijn met een aantal handvatten, waaraan je kunt trekken. Als je bijv. aan de kromme lijn trekt, blijft het een gebogen, kromme lijn. Met een dergelijke software kun je dus ook geen strakke gebouwen maken. Hij licht toe dat het in 3-D wordt getekend met ronde ingewikkelde vormen, die opgebouwd zijn uit laagjes. Het kan worden ge-emaild door er driehoekjes van te maken. Het zijn stereolithografische modellen, die kun je niet in een maquette omzetten. De programma’s, die speciaal voor animaties worden gebruikt zijn: Maya, Cinema 4-D, 3-D Studio Max. Deze programma’s waren in eerste instantie ontwikkeld voor de auto-industrie, de luchtvaart en de ruimtevaart en deze software wordt nu door architecten gebruikt. Hij toont een foto van een oude barokke kerk met vormen en verbindingen, die veel architecten gemaakt zouden willen hebben. Toen deed men heel veel met klei. Hij toont in dit verband nog een kerk in Barcelona.

Ontwerper Hugor Heering: Een huis als een maatpak om alle functies heen. In de Blob-architectuur zie je ook steeds weer: Het gebouw zo nauw mogelijk als een soort huid om de functies heen spannen, bijv. eten aan een ronde tafel, in een ronde ruimte. Hij toont een kerkje van Le Corbusier: vloeiende, organische vormen. In 1957 was het “endles house” al bekend: heel nauw om de functies heen, de wanden lopen over in plafonds en in de vloeren, extra kamers kunnen dan als het waren groeien, het is heel organisch. Het Philips Paviljoen van Le Corbusier: interactief gebouw: overal luidsprekers: muziek/geluid en mensen en gebouw worden 1. Archigram: walking cities: iets om over na te denken, een plan dat helemaal visionair is. Marcus Novak heeft bedenkingen bij de liquid architecture. Hij zegt het is architectuur, die onmaakbaar is, dus niet te realiseren. In 1997 het zoetwater Paviljoen: een project van NOX, samen met Cas Oosterhuis. De opdrachtgevers hebben zich verkeken op de term: liquid architecture. Bilboa: gebouw van Gehry, deze architect werkt met software van de vliegtuigbouw. Hij ontwerpt er niet mee, het maken geschiedt wel met deze software. Men vraagt zich af of het getoonde gebouw een blob is. De voorwaarde is dan dat het als een bolletje klei is begonnen. Gebouw in Londen: cricketclub: Future systems, high tech of blob. Men maakt gebruik van Mac of PC. Maurice Nio: bushalte Haarlemmermeer bushalte: blob? Vermoedelijk niet, want het is gemaakt van een maquette en vervolgens met de computer gerealiseerd. Het is wel een geavanceerd product geworden: piepschuim met een polyester coating. Nadat men een aantal foto’s van gebouwen/gebouwtjes had bekeken kwam men wel tot de conclusie, dat blob wel moeilijk te definieren is.

Met de Floriade heeft men ook een aantal blobs neergezet. Sommige ontwerpen waren moeilijk te realiseren. Jeroen laat een blob zien van Cas Oosterhuis, het is een zelfdragende shell op de Floriade. Er zijn een paar extra kolommen bij gemaakt om te garanderen dat het bleef staan, maar dat hoorde niet bij het oorspronkelijke model. De constructeur was nog niet in staat om te laten zien dat het wel kon blijven staan in het ontworpen model. Dat is namelijk altijd het probleem, dat de je de uitvoerende bedrijven niet kunt verplichten om dure computerprogramma’s aan te schaffen, zodat zij hetzelfde kunnen zien en begrijpen als de architect. 

Bij wat wij tot nu toe hebben gezien en besproken zijn de blobs allemaal onschuldige gebouwen, op de vuilstort in Twente na. De vraag kan gesteld worden of je ook op deze manier een Vinexlocatie zou kunnen inrichten. Hij heeft echter de indruk dat het gezien wordt als een luxe product. Meestal is er meer geld voor nodig, omdat het ontwikkeld moet worden met andere software. Is het luxe, een trend of is het een nieuwe stroming in de architectuur. Er zijn wel heel veel technische ontwikkelingen, waarmee je veel vormen kunt presenteren en ook kunt realiseren, los staand van het feit of het nu allemaal begint met een bolletje klei of niet.

Download hier presentatie Jeroen Mensink


Cas Aalbers

Hij vertelt iets over de projecten van Cas Oosterhuis. Hij denkt meer in de trant van body of high body en wil liever het “b”-woord niet meer horen. Hij praat verder aan de hand van een aantal thema’s.

Parameters design: project variomatic: het is een woonbouwproject, non standaard. Het is de bedoeling dat dat haalbaar wordt gepresenteerd op de markt en dat het onder het normale budget kan blijven. Het is een clientgericht woongebouw. Op internet/interactieve website kan men het project opzoeken en binnen het kader van een aantal vierkante meters met slidertjes de eigen woonwensen samenstellen en kenbaar maken. Daaraan zit dan het kostenplaatje gekoppeld. Dus de consument kan steeds zien wat de kosten zijn van de wijzigingen die hij aanbrengt. Het is bedoeld voor vrije kaveluitgifte. De klant krijgt de blauwdruk en binnen enkele weken staat de woning er. In Zoetermeer gaat men er al mee bezig en aan Deventer is dat aangeboden. Het is een soort wollige woning. De consument krijgt heel veel parameters. De architect maakt de spelregels. Met de variomatic is het eenvoudig om ingewikkelde vormen te maken. Hij laat ter plekke zien hoe het werkt. Een detail geldt voor de hele woning. File to factory: wat de klant wil hebben wordt rechtstreeks naar de leverancier gestuurd. Men is ermee bezig om het proces eenvoudig te houden. Architecten, zoals de inleider, denken in samenhang met wonen meer aan body (omsluiten als huid om je lichaam) en de woning als intelligent wezen, wat inherent aan de vorm is, het implementeert meer dan alleen een huis. Het beschouwen van deze architectuur als Blob-architectuur, ook wel Appel-architectuur genoemd, vindt hij hier niet op zijn plaats. Hij werkt met draadmodellen, die volgens hem een stuk dichter bij de constructie staan. Er zijn constructeurs, die de draadmodellen vertalen naar de uitvoerenden.

Protospace: voor studenten om virtueel ruimte te ervaren en te beleven. Bij het gebouw op de Floriade was dat de bedoeling zonder de kolommen, die er later bij moesten. Die horen niet bij de bedoeling van een dergelijk gebouw. In dit gebouw is een panoramabeeld geprojecteerd, daardoor wordt het semi-interactief. Hij geeft een toelichting op het desbetreffende gebouw op de Floriade. Ook hier komt naar voren dat een probleem is en blijft het goed en adequaat modelleren van de ontwerpen. Dat is moeilijk voor veel bedrijven. Men probeert met 1 detail een ingewikkelde vorm te maken, wat ook goedkoop is. Het is in principe op een andere manier omgaan met vormen. Bijv. een aluminium sandwich is gemaakt door het koud te vervormen, want warm vervormen is veel te prijzig. In het besproken gebouw vormt de deur een onderdeel van de body.

Het TT-monument in Assen:  dit beeld stelt voor de versmelting van de mens met de motorfiets.
Dames van Maya: eerst wordt het model gemaakt, daarna wordt de vlakke sculptuur met alle punten aan elkaar verbonden, waardoor het een 3-D vorm laat zien, wat waterdicht is en dan wordt het materiaal erin gegoten, waardoor je een lijn krijgt die zo vloeiend en scherp is, dat een aantal kunstenaars niet konden geloven, dat het beeld op deze manier tot stand kwam.De term real-time behaviour wordt nog door hem genoemd. Hiermee wordt bedoeld de interactie tussen mensen, gebouwen en data.

Hyperbody: volumes kunnen zich aanpassen aan data, content en vorm.

Bienale 2000: hier is een mogelijkheid geschapen dat de mensen deelnemen aan een virtuele omgeving. Het is eigenlijk een gedrag geven aan de omgeving. Hierbij wordt uit gegaan van de mogelijkheid voor het gebouw om zich te transformeren op eigen wens, op klimaat, op mens, op gebruik. Dus niet omdat de mens het wil, maar omdat het gebouw het wil. Nu is het zo dat de architect de omgeving regisseert en bij bovengenoemde gaat het om het karakter van het evident. De vorm wordt dan niet voorop gesteld, doch het gedrag. Het is een omgeving die meedenkt en anticipeert op zich zelf. Deze theorie wordt ook verplaatst naar de stedenbouwkundige context.

Emotive architecture: interactie met de belading van de emotie van het gebouw en de persoon. Het huis kan zich transformeren tot ieder wenselijke ruimte, die men wil. Het gebouw kan een eetkeuken worden, een tafel enz.

Automotive styling: collaboratieve engineering, bijv. in de auto. Het product in het midden, centraal, en daar hangt alles en iedereen omheen. Zonder al te veel ruimte kan er dan een product worden ontwikkeld.

Architecture goes wild: de omgeving krijgt de kenmerken van een persoon, het karakter en het gedrag.

De beide inleiders worden bedankt voor hun interessante voordrachten.


Discussie

Er is nog enige tijd voor discussie over bovengenoemde lezingen. Deze wordt geleid door Jan Willem Mensink.
Op een desbetreffende vraag antwoordt Jeroen, dat het einde van de Blob al wel eerder in zicht is. In principe is het Blob-model eigenlijk al lang passé. Blob was een manier om het ontwerpproces op z’n kant te zetten. Op de variaties ervan wordt echter nog steeds geëxperimenteerd.

Cas antwoordt op een vraag met betrekking tot zijn presentatie, dat de uitvoering van deze ideeën in principe ook zijn voor huis, tuin en keuken gebruik. Er is nog steeds subsidie beschikbaar als men een dergelijke woning zou willen bouwen.

De heer H. Abels vraagt aan Cas of het een noodzaak is om met dergelijke manieren van architectuur bezig te zijn of is het slechts een leuk speeltje.
Cas antwoordt dat je het moet zien als research, het gaat om het sociale karakter, fusie tussen machine, gebouw en mens. Hij ziet het als een verrijking in de sociale interactie van de maatschappij.
De heer Abels vraagt zich af of het soms zo is, dat hij het beschouwt als verrijking van de maatschappij omdat architecten als Cas graag zelf zo willen ontwerpen.
Het antwoord dat Cas geeft is: het is een regie die gemaakt moet worden van  battery tinelijn, van ervaringen en gedragingen; en daar zijn wij mee bezig.
Abels: deze hal is een fantasieruimte. Dat is in principe ook genoeg. Hoe kan dat een fantasieruimte zijn.
Cas wil wel kwijt dat hij niet heeft gezegd dat hij deze ruimte niet waardeert, maar er zijn veel meer mogelijkheden, dan de traditionele weg, om wat met ruimte te doen.
Met betrekking tot de uitvoering van bepaalde ontwerpen brengt Jeroen naar voren, dat er sprake is van een frictie tussen ontwerp en werkelijkheid. Het bedachte is soms technisch moeilijk uitvoerbaar, zoals al eerder was verteld. Er zijn echter constructeurs, die dat wel kunnen.

Peter van Roosmalen verwelkomt Daan Roosegaarde.

Daan: Wij hebben het deze avond over Blobs gehad. Ik heb er een gemaakt: geniet u er van!