Twente gaat nat, of het wil of niet

Tweede Deltaplan vraagt om 12.000 hectares waterberging in Twente

‘Als jullie hier het water niet vasthouden dan komen we toch met z’n allen hier naar toe’ Met deze humoristisch bedoelde opmerking - maar toch met een vilein ondertoontje - gaf de uit Delft komende Bert Satijn de zaal van repliek op de klacht dat ‘wij in Twente steeds maar de hete kolen uit het vuur moeten halen voor dat altijd overheersende westen’. Satijn is programmadirecteur Leven met Water en sprak op een debatavond in Hengelo waar de gevolgen van het Deltaplan van de Commissie Veerman aan de orde kwamen.

Maar liefst 12.000 hectare grond moet Twente in tijden van extreme wateraanvoer beschikbaar stellen voor de waterberging. Dat staat in het Tweede Deltaplan van de Commissie Veerman zoals dat onlangs werd gepresenteerd. Doet Twente dat niet, dan heeft dat niet alleen gevolgen voor de waterhuishouding in de regio zelf maar dan zal het vele water ook voor West-Nederland een ernstige bedreiging kunnen gaan vormen. Niet alleen over de noodzaak maar ook over de wijze waarop in de toekomst het water opgevangen moet worden, werd in Twente aan de vooravond van de waterschapsverkiezingen onder het motto ‘Twente gaat nat’ heftig gedebatteerd.

Architectuurcentrum Twente had tijdens de druk bezochte bijeenkomst (ruim 100 bezoekers) op 13 november drie verschillende invalshoeken in stelling gebracht. Naast het brede, internationale perspectief van Bert Satijn en het concrete en realistische verhaal van Wim Wassink van DLG was er de utopische vertelling van beeldend kunstenaar Jeroen van Westen. Van Westen ontwikkelde zich de afgelopen jaren steeds meer als landschapskunstenaar met een voorliefde voor infrastructuur. Hij gaf een interpretatie van zijn fictieve beleving als oud inwoner van Twente die in 2030, na vijfentwintig jaar terugkeert en in Erve Twente het oeroude organisatieprincipe aantreft van naoberschap. Dit netwerk van netwerken zorgt ervoor dat Twente niet verbrokkelt en dat het niet alleen letterlijk door het water overspoeld raakt maar ook niet ondergesneeuwd wordt door de overheersing door de anderen. Communicatie is dan ook in de optie van Van Westen van groot belang. Dat geldt ook voor de rol van de kunstenaar, die op associatieve wijze de context van de ontwerpopgave (vertragen, bergen en afvoeren van water) kan vergroten.

Bert Satijn had zijn breed opgezette verhaal de titel meegegeven van ‘Van Waterballonnen tot Spettercollages’. De waterballonnen verbeelden de veelheid aan goede maar wel losse ideeën verbeelden en de spettercollages zijn het resultaat van een vruchtbare samenkomst van die ideeën. Satijn schetst de problematiek: ‘Ons land is als spons niet meer berekend op clusterbuien en op een toekomstige watertoevoer via de Rijn van 16.0000 m3/seconde. Aan de andere kant moeten we rekenen op periodes van grote droogte. De klimaatveranderingen zullen buiten Europa zullen tot hongersnood leiden en we moeten ons dan ook voorbereiden op klimaatvluchtelingen om sociale onrust te voorkomen.’ De opgave waar wij voor staan kan volgens Satijn alleen maar op een integrale wijze benaderd worden, waarbij bouwers, waterbouwers, stedenbouwers, verkeerskundigen maar ook ontwerpers betrokken moeten zijn. Toch blijken de voorspellingen over de klimaatontwikkelingen telkens weer door de werkelijkheid te worden ingehaald en de toekomst blijft dan ook onzeker. Satijn benadrukt dat flexibiliteit dan een belangrijke voorwaarde is om met de waterproblematiek om te gaan en dat investeren in veerkracht dan nodig is.

In het door Satijn luchtig gehouden betoog, klinkt ook optimisme door omdat de wateropgave ook veel kansen biedt. Zo ziet hij een aantrekkelijk woonmilieu met allerhande waterwoningen die bij hoogwater onbereikbaar worden. IJsvrij zoals we dat van vroeger kennen wordt nu watervrij en een grauw, grijs IJsselmeer kan ook veranderen in een dynamisch en boeiend watersysteem.

Dat de wateropgave een nieuwe ruimtelijke kwaliteit kan bieden, toonde Wim Wassink, procesmanager Doorbraak bij Dienst Landelijk Gebied (DLG). Zijn verhaal ging over De Doorbraak, een nieuw gegraven, meanderende beek, 13 kilometer lang onder Almelo langs, dat het beruchte ‘putje van Almelo’ gaat ontlasten. In dit lager gelegen gebied ten zuiden van Almelo komt bij heftige regenval veel water samen en dat zorgde in 1998 voor zeer ernstige wateroverlast. Met het oog op de toekomst besloot men om tot een beeldbepalende landschappelijke ingreep over te gaan. Wassink: ‘Het idee was destijds een utopie, maar ik wordt nu een realist genoemd.’ Trots meldt Wassink dat het project De Doorbraak in 2007 werd genomineerd voor de Gouden Piramide, een erkenning van inspirerend opdrachtgeverschap.

Als Wassink doceert over het Twentse landschap, over de vier stuwwallen van Noord naar Zuid en over de vele beken die van Oost naar West stromen, wordt duidelijk dat dit land van oorsprong al erg nat was maar dat na de kanalisering en ruilverkaveling, de afvoer van water versneld werd en het land steeds droger werd. De door klimaatveranderingen voorkomende periodes met piekbelasting vragen dus om maatregelen. ‘Anders dan De Doorbraak want dat is een heel specifieke oplossing,’ aldus Wassink. Het Tweede Deltaplan en de uitwerking daarvan in Twente is dus niet alleen maar voor het behoeden van West-Nederland voor overstromingen maar is ook in het belang van Twente zelf.

Uit het verhaal van Wassink bleek al dat het Twentse land als geheel behoefte heeft aan water in droge tijden en dat ook om die reden de wateropvang niet geconcentreerd maar juist gespreid wenselijk is. Géén tweede Blauwe Stad dus in Twente! De in piektijden benodigde 12.000 hectares van Veerman – waar overigens 8000 grondeigenaren mee gemoeid zijn - zullen dan vooral gevonden worden in de verbreding van beken en waterlopen. De spreiding van de retentiegebieden past volgens Stefan Kuks, de in de zaal aanwezige dijkgraaf van het Waterschap Regge en Dinkel, bovendien beter in het Twentse, kleinschalige landschap. Daarmee was het antwoord gegeven op de suggestie om in het relatief lege gebied tussen Almelo en Vriezenveen een grote recreatiepas te maken (‘Hoeven we met mooi weer niet meer in de file te staan naar de kust’). Het had één van de ontwerpopgaven kunnen zijn in het ontwerpatelier dat het Architectuurcentrum Twente in samenwerking met het waterschap in het voorjaar van 2009 gaat organiseren. Moderator van de avond, Jantine Schinkelshoek (landschapsarchitect bij het bureau Eelerwoude in Goor en programmaraadslid van het Architectuurcentrum Twente) deed een oproep aan het publiek en de daarin zittende professionals om in het voorjaar van 2009 te participeren in het dan te houden ontwerpatelier. Want het waterschap is er aan toe om ruimtelijke kwaliteit te vertalen in (landschap)architectuur en vormgeving. 12.000 Hectares waterberging maken is immers niet alleen een technische en ecologische opgave maar behelst ook een esthetische vraag.

door Tom de Vries