Deel 2, Landgoed Het Hooge Boekel

Zondag 7 oktober 2012

Met ca. 100 bezoekers zijn de eetkamer en aanliggende ruimtes van “Het Hooge Boekel” overvol. Het onverwacht mooie weer heeft meer mensen naar deze buitenplaats getrokken dan zich oorspronkelijk hadden aangemeld, waardoor niet voor een ieder een zitplaats aanwezig was.

Peter van Roosmalen, coördinator van het Architectuurcentrum Twente heet de aanwezigen van harte welkom, en geeft aan dat het glaasje prosecco, dat zojuist is aangeboden, ons wordt geschonken door de landgoedeigenaar, de heer Herman Kok. Natuurlijk nu al een woord van dank dat de heer Kok die op zo’n spontane wijze medewerking verleent aan de boeiende serie bezoeken aan specifieke landgoederen en buitenplaatsen, die het AcT momenteel in uitvoering heeft. Deze activiteiten vloeien voort uit “het jaar 2012, het jaar van de historische buitenplaats”. Op 23 september bezochten we het Landgoed NIJENHUIS en WESTERFLIER in Diepenheim, als voorbeeld van een historische buitenplaats. Vandaag zijn we te gast op een buitenplaats die in begin van de 20ste eeuw is gebouwd en aangelegd door de Enschedese textielfamilie Van Heek. Als sluitstuk gaan we op 21 oktober as. het splinternieuwe landgoed ’t Mos, gelegen tussen Haaksbergen en Hengevelde, bezoeken. Overigens vraagt Peter aandacht voor de komende activiteit van het AcT in 2012, nl. de expositie “Geslaagd Ontwerp # 14” in de Enschedese binnenstad. Volg onze website en digitale nieuwsbrief. Helaas heeft het AcT moeten besluiten om geen “hard-copy” uitnodigingen meer uit te sturen, maar alleen nog maar gebruik te maken van de digitale snelweg. Voordat Peter van Roosmalen het woord geeft aan dagvoorzitter Huub Thomas, bedankt Peter nog Eelerwoude, die deze serie samen met AcT heeft georganiseerd, en de provincie Overijssel voor de ontvangen geldelijke ondersteuning.

Huub Thomas typeert: Een landgoed levert geld op, een buitenplaats kost geld. Vandaag zijn we vooral op een buitenplaats. Het landgoed is ruim 34 ha. groot en bestaat voor de helft uit een park en een grote vijverpartij, en voor de andere helft uit bos en een parkbos. De buitenplaats (het landhuis) is ontworpen door de architecten, gebroeders M.A. en J. van Nieukerken, en in opdracht van de bekende Twentse textielfabrikant Herman van Heek, in de periode 1925-1927 gebouwd. Park, parkbos, tuin en waterpartij zijn een ontwerp van landschapsarchitect Pieter Wattez.

Als eerste geeft Huub Thomas het woord aan de heer Herman Kok, eigenaar van Het Hooge Boekel. Aan de hand van lichtbeelden uit het verleden en het heden vertelt Herman Kok zijn verhaal. Bouwer Herman van Heek had veel oog voor details en er zijn uit die periode tekeningen, foto’s, film en briefwisselingen overgebleven die een goed beeld geven van het ontstaan van Het Hooge Boekel. In 1985 verkocht de familie Van Heek het landgoed aan de stichting Transcedente Meditatie, die er zijn (financiële) hoofdkwartier vestigde. In 1999 kocht Herman Kok het geheel. Zowel gebouw als landgoed waren in slechte staat, er was jarenlang geen onderhoud gepleegd. Er is dus veel te doen om het geheel op niveau te krijgen en te houden.
“ik woon hier uit passie”, vertelt Herman Kok.

Het landgoed is opgedeeld in 5 rijksmonumenten.
1. De zwem- en roeivijver (groot 80 x 80 m1)
2. De toegangspoort
3. De (formele) tuin
4. Het Landhuis
5. Het geheel gezamenlijk.

De restauratie van vijver en poort zijn grotendeels gereed. De formele tuin is onder constructie, waarbij Herman Kok de strakke lijnen uit het verleden als eindbeeld heeft. Er wordt nog over nagedacht om in de vijver een podium te creëren, waarop voorstellingen kunnen plaatsvinden.
Eelerwoude begeleidt het herstelproces van vijver, poort en tuin en bos. Henk Scheven, commercieel directeur van Eelerwoude (ingenieurs en rentmeesters) vult aan: Er is veel subsidiegeld vanuit de provincie en Europa gaan zitten in de huidige restauratie van poort, vijver, tuin en bos. Ondertussen wordt ook nagedacht over het toekomstige onderhoud. Het is zaak, na restauratie, het geheel toekomstbestendig te maken. De gemeente Enschede heeft Het Hooge Boekel één van de parels van het buitengebied genoemd. De meest oostelijke punt van het perceel leent zich voor de toevoeging van woningen, zonder dat dit afbreuk doet aan het landgoed. De gemeente wil meewerken aan een “rood voor groen” regeling door aan de oostelijke zijde een drietal woningen toe te staan. De opbrengsten van deze woonfunctie kunnen dan dienen om het toekomstig onderhoud te financieren. Landschapsarchitect Eric Blok ( bureau SB4) zoomt in op de tuin en het bos en op het werk van de ontwerper Pieter Wattez. Begin van de 20ste eeuw was Enschede nog een kleine stad en lag Het Hooge Boekel ver buiten de bebouwing. Inmiddels heeft de stad (met name het Euregio bedrijvenpark) het landgoed behoorlijk genaderd . Het landschapsontwerp van Wattez is leidend geweest voor de totstandkoming van Het Hooge Boekel. De vijver is aangelegd op een natuurlijke natte plek in het landschap. De vijver wordt gevoed door water vanuit een wel en vanuit het bos aan noordelijke zijde. Langs de strak vormgegeven vijver is een formele tuin aangelegd, met een veelheid van paden. Tussen het huis en de vijver is een parklandschap ontworpen, wederom met een strak lijnenspel van paden. De zichtlijnen zijn allemaal uitgehakt uit het bos. Helaas is er weinig origineel archiefmateriaal van Wattez bewaard gebleven, zodat het herstelplan tot stand is gekomen aan de hand van (oude) foto’s en veldwerk ter plaatse. Pieter Wattez (1871-1953) heeft het vak geleerd van zijn vader Dirk Wattez (1833-1906) die ook “aanlegger” van buitenplaatsen was. Eric Blok heeft veel werk van Wattez bestudeerd. Hij twijfelt of de dwingende, strakke vormen van Wattez niet te “kunstmatig” zijn (is het niet teveel van het goede, is het in de diverse tuinen van Wattez niet te veel “meer van hetzelfde”?) In WO 2 is het huis gebruikt door de Duitse SD, hetgeen niet heeft geleid tot ernstige vernielingen.

Vervolgens gaat architect Franz Ziegler in op de algemene opgave die voortvloeit uit de “rood-voor- groen” regeling. Aan de hand van voorbeelden in de buurt van Deventer en Zwolle schetst Ziegler de mogelijkheden die er zijn. Er zijn 3 opties: 1. Merging, de nieuwe toevoegingen smelten samen met de omgeving, 2. Clearing, de nieuwe toevoeging claimt een eigen plek en 3. Enfronting, waarbij de nieuwbouw een “overdreven” plaats opeist. In Deventer en Zwolle heeft Ziegler nieuw rood op oude landgoederen toegevoegd door de hand te houden aan de creatie van “informele ensembles”(knooperven). Passende silhouetten, met een gemeenschappelijke vloer als verbinding van het gehele ensemble,en het loskoppelen van bebouwing en tuinen. Parkeren moet eigenlijk opgelost worden door een (open) parkeerschuur. Op het Hooge Boekel zijn de architecten Paul van der Jeugd en Ruud van der Koelen van VanderJeugd architecten te Enschede, belast met de “rood-voor-groen” invulling op Het Hooge Boekel. Realisatie van dit principe vindt plaats op de oostelijke punt van het perceel, dat buiten het landgoed ligt. De zichtlijn over de vijver stopt bij dit gedeelte van het terrein. Van der Jeugd laat zien dat hij zoekt naar een logische, simpele bebouwing die het einde van deze zichtlijn markeert. Binnen de regeling is voorzien in de toevoeging van een drietal huizen, die gezamenlijk de helft van het volume van het landhuis mogen omvatten. Dit komt neer op ca. 2.250 m3 gezamenlijk. Door een deel van de woningen ondergronds te maken wil Van der Jeugd meer woonvolume creëren. De nieuwe woningen worden gezien als “gast in het landschap” In tegenstelling tot Ziegler kiest Van Der Jeugd voor een strakke vormgeving met natuurlijke lijnen en een strakke materialisering. De nieuwe toevoegingen manifesteren zich als sculpturen in een sculpturentuin. De nieuwe woningen zijn voor Van der Jeugd onderdeel van meerdere toevoegingen op het gehele landgoed. Op basis van oude tekeningen wordt de garage gereconstrueerd, in de privétuin heeft eigenaar Herman Kok inmiddels een open kapschuur gebouwd en over de waterinlaat van de vijver is, aan de rand van het bos, een theekoepel gepland. In de kelder onder de theekoepel zijn (kleed)ruimtes gedacht i.v.m. de voorstellingen op het podium in de vijver. De beëindiging van de zichtlijn over de vijver krijgt vorm door een simpele multifunctionele overkapping, gelegen aan een mogelijk nieuwe terreinontsluiting voor de nieuwe woningen. De nieuwe woningen moeten economisch bijdragen aan de toekomstige instandhouding van het landgoed.

Na al deze verhalen wandelen de bezoekers, voorzien van veel informatie en wetenswaardigheden, door het park, de formele tuinen in aanleg, de gerestaureerde vijver en de boswegen en –paden. Het aangename najaarsweer maakt dit buitengebeuren tot een waar genoegen.