Deel 1, Landgoed NIJENHUIS en WESTERFLIER

Zondag 23 september 2012

Onder het genot van een fraaie herfstzon verzamelen ruim 80 bezoekers in café-restaurant “De Viersprong” in Markelo, gelegen aan de rand van het landgoed Westerflier.

Peter van Roosmalen, coördinator van het AcT, heet de aanwezigen hartelijk welkom. Peter geeft aan dat deze “buitenplaatsbezoeken” met name door de bereidwillige ondersteuning van de eigenaren, de provincie Overijssel en Eelerwoude, rentmeesters te Goor, mogelijk zijn gemaakt. Na enige huishoudelijke mededelingen (het AcT schakelt momenteel over op een digitale wijze van uitnodigen) gaat Peter in op de drie fraaie buitenplaatsen/landgoederen, die het AcT in zijn programma heeft opgenomen (nu, 7 oktober en 21 oktober). Met name het verschil in tijdstip en achtergrond van het ontstaan leidt tot verrassende verschillen. Vandaag ligt de focus op het “adelijke” landgoed, en het landgoed als bedrijf/economische eenheid. Op 7 oktober (Het Hooge Boekel te Enschede) kijken we meer naar de rol van de textielbaronnen en de buitenplaatsen als (luxe) woon-, recreatie- en rustplek voor deze families en op 21 oktober besteden we uitgebreid aandacht aan het “nieuwe” landgoed, in de huidige tijd. We gaan zo dadelijk een fraaie fietstocht maken, waarbij we halverwege het knooperf “Erve Nijland”, ontstaan n.a.v. de “rood-voor-rood” regeling zullen bezoeken. Ter plaatse zal Robert ten Dam (Ten Dam architecten te Diepenheim), één van de architecten van dit fraaie knooperf, ons verder bijpraten. Maar nu eerst ter inleiding het woord aan de heer Just Schimmelpenninck, die samen met zijn drie broers eigenaar is van de het landgoed Nijenhuis en Westerflier (N+W), en een deel van Westerflier bewoond, en aan de heer Hugo Vernhout, directeur/rentmeester van N+W BV, de besloten vennootschap die de exploitatie van de landgoederen beheert.

Just Schimmelpenninck vertelt dat N+W sedert 1935 onder één noemer beheerd wordt. Feitelijk is er sprake van een dubbellandgoed. Het dorp Diepenheim ligt tussen beide delen ingeklemd. Het Nijenhuis dateert als landgoed van eind 18e eeuw, het landgoed Westerflier is jonger, en stamt van midden van de 19e eeuw. Onder landgoed moet in dit verband verstaan worden het geheel van landerijen, bossen, huizen en bedrijven. De buitenplaats is het hoofdhuis met bijgebouwen (de bouwhuizen), Oranjerie en tuinen. De buitenplaatsen zijn als rijksmonument beschermd.
Het landgoed Nijenhuis meet ca. 200 ha., Westerflier ca. 300 ha. (totaal 510 ha.) Bij het ontstaan van dit dubbellandgoed speelt water een belangrijke rol. N+W worden begrensd door Schipbeek, Regge en Molenbeek.(de onlangs gerestaureerde watermolen in Diepenheim ligt in de Molenbeek). Landgoed Westerflier markeert tevens de overgang van de hoger gelegen zandgronden en het natte lager gelegen land in het zuid-westen. De rivieren en beekjes waren belangrijk voor het watertransport (m.b.v. “zompen”). Rond 1650 is het huis Nijenhuis gebouwd door de bekende Amsterdamse (grachten) architect Philips Vingboons (Philiphus Vinckebooms). In de loop van de tijd zijn diverse wijzigingen en aanvullingen op/aan het huis aangebracht, o.a. de 4 torens. Het huis is thans gedeeltelijk bewoond, een gedeelte heeft een museale functie. De bouwhuizen zijn eveneens bewoond, onlangs is nog één appartement ingericht dat voor de verhuur wordt aangeboden. N+W BV houdt kantoor in een bijgebouw. Tijdens de fietstocht wordt uitgebreid stil gestaan bij de Oranjerie. Hier was tot voor enige jaren een commercieel tuincentrum annex hovenier gevestigd. De afgelopen jaren heeft de orangerie met bijbehorende tuin leeggestaan, en heeft de verpaupering toegeslagen. Inmiddels is een plan in vergevorderde staat van ontwikkeling, waarbij de orangerie met een stuk tuin in erfpacht en onder strenge condities wordt uitgegeven aan een particulier, die voor herstel en restauratie als woonhuis zorg draagt. Het overige deel van de tuin wordt in oude luister hersteld. Nijenhuis is in 1799 gekocht door Rutger Jan Schimmelpenninck, de eerste raadspensionaris van de Bataafsche Republiek. Sedertdien is het landgoed in handen van de familie Schimmelpenninck.
In tegenstelling tot Westerflier is de omgeving van Nijenhuis meer als Engels landschapspark ontworpen en aangelegd (arch. Hugo Poortman 1858-1953) De buitenplaats Westerflier is rond 1729 gebouwd. Over de geschiedenis is weinig bekend. In 1854 is Westerflier gekocht door de familie Schimmelpenninck. Water heeft altijd een belangrijke rol gespeeld (er is o.a. een mini haventje bij het huis). De buitenplaats bestaat uit een relatief sober hoofdhuis en één bouwhuis.  Het geheel is in 2008 ingrijpend gerestaureerd (architect Johans Kreek).

Vervolgens vertelt Hugo Vernhout. Hugo is directeur/rentmeester van N+W BV. Naast deze functie vervult Hugo dezelfde functie voor Landgoed Vilsteren te Ommen. De (als monument) beschermde buitenplaats Nijenhuis meet 43 ha,de beschermde buitenplaats Westerflier 2 ha. Als landgoed meten N+W samen 510 ha. N+W wordt als één financiële eenheid gezien. Het landgoed is een evenwichtige, multifunctionele éénheid, die alleen met voldoende economische basis duurzaam kan overleven. Een landgoed is geen statisch openlucht museum. N+  BV heeft nog een beperkt aantal personeelsleden in eigen dienst. In totaal zijn er nog 5 agrarische bedrijven actief (3 x   en 2 x N) . Evenals in geheel Nederland is de toename van bospercelen in plaats van agrarische cultuurgrond aan de orde. Er is goed gebruik gemaakt van de “rood-voor-rood” regeling. In totaal is 3861 m2 aan lelijke stallen afgebroken. In ruil daarvoor zijn/worden 5 nieuwe woningen toegevoegd. De grond voor deze woningen wordt in erfpacht uitgegeven. De woningen zelf worden door de bewoners gefinancierd. Op deze wijze blijven de landgoedeigenaars betrokken, blijft het landgoed in stand, en rust een deel van de investeringsverplichting op de individuele bewoner, waardoor de regeling voor de landgoedeigenaren behapbaar blijft. Het knooperf Nijland, waar we straks tijdens onze fietstocht langs komen, en waar architect Robert ten Dam ter plaatse e.e.a. zal toelichten, is een geslaagd voorbeeld. De totale omzet van N+  BV is gemiddeld zo’n 1 miljoen euro per jaar. De exploitatie kan daarmee ongeveer zichzelf bedruipen. De aandeelhouders hoeven er geen geld bij te leggen, maar er komen ook geen grote revenuen uit, behalve bij verkopen.

Tijd om naar buiten te gaan. In twee groepen fietsen de ca. 80 bezoekers in lange rij door het fraaie landschap. Er zijn slechts zo’n 25 leenfietsen nodig, de rest van de bezoekers heeft zelf voor het eigen (elektrische) stalen ros gezorgd. De fietstocht is ruim 15,5 km lang, met 2 stops (bij huis Westerflier, en bij huis Nijenhuis waar ook nog een wandeling door de Oranjerie gemaakt wordt) voordat het uitgangspunt weer bereikt wordt, alwaar in geanimeerde sfeer nog even wordt nagepraat. Mede door het mooie weer een prima middag!!