Als de pauze langer duurt dan de wedstrijd

In Amsterdam heten het ‘vergeten veldjes’, in Apeldoorn bedachten ze het GOO (Green Open Office) als ‘tijdelijk kantoor’ en in Enschede spreken ze van pauzelandschappen. Vrijwel overal duikt tegelijk het thema op: wat kunnen we doen met die open plekken in de stad die wachten en wachten en wachten... totdat er eindelijk iets gaat gebeuren. Architectuurcentrum Twente gaat creatieve koppen bij elkaar steken om ideeën te ontwikkelen voor de tijdelijke invulling van deze pauzelandschappen. Een masterclass voor studenten van ontwerpopleidingen gaat begin 2011 van start. Op 6 oktober was de aftrap. Een inspiratiedag waarop vier gedreven masters de studenten enthousiast maakten.

Vier gerenommeerde ontwerpers zijn de vier masters die straks minstens vier teams gaan begeleiden met daarin een mix van ontwerpstudenten. Hun opdracht is het maken van een ontwerp of een idee voor de invulling van een plek in Twente waarover discussie is en waar een creatieve impuls gewenst is. Een plek waar pauze heerst; een pauzelandschap. De masterclass is een formule die Architectuurcentrum Twente al een aantal jaren hanteert om zo verschillende ontwerpdisciplines bij elkaar te brengen. Er waren eerder masterclasses over de toekomst van Vliegveld Twente, over nieuwe dorpen op het zand, over hoogbouw en over een nieuwe Twentse locatie voor dagrecreatie. Ieder ontwerpteam bestaat uit studenten die van de kunstacademie, de technische hogeschool of van de universiteit afkomstig zijn. Deze mix van creatievelingen en techneuten - of van alfa’s en bèta’s - is doorgaans niet gewend om met elkaar samen te werken. Het in een hogedrukpan in korte tijd een ontwerp produceren, levert dan bijzondere samenwerkingsverbanden op met innovatieve resultaten maar vooral ook ervaringen die later, bij integrale ontwerpopgaven goed van pas komen.
De inspiratiedag werd gehouden in het Tetem gebouw, een typisch pauzelandschapsgebouw dat in de wijk Roombeek in Enschede al jaren wacht op een herbestemming. Het voormalige textielgebouw zal binnenkort door de hogeschool voor de kunsten ArtEZ AKI in gebruik genomen worden. De masters geven met hun inspirerende inleidingen de een goed beeld van wat er in Nederland met pauzelandschappen gedaan wordt of gedaan kan worden. Hun opvattingen geven een mooie dwarsdoorsnede van heersende opvattingen.


Vier keer pauze

Marcel Musch van bvr is architect en heeft ervaring in ontwikkelingsstrategieën. Musch onderscheidt vier verschillende pauzes die in duur verschillen. Er is de korte pauze waarbij de betreffende plek al wel een bestemming heeft maar waaraan tot de start van de ontwikkeling een tijdelijke invulling gegeven wordt. Als voorbeeld noemt hij het strand met strandtent Blijburg op IJburg in Amsterdam. Een pauze met een langere duur noemt hij ‘tussentijd’. Dit kan bijvoorbeeld een verpauperde woonwijk zijn die in afwachting op een beslissing voor herontwikkeling is dichtgetimmerd en waar dan onverwachte initiatieven een kans krijgen. Hotel Transvaal in de gelijknamige Haagse wijk is daar een goed voorbeeld van. Verspreid over de hele wijk bevinden zich in slooppanden en nog niet bewoonde nieuwbouw hotelkamers die door kunstenaars en winkeliers zijn ingericht. De lange pauze, die eigenlijk geen eind kent, tref je bijvoorbeeld aan in Detroit waar in het centrum iedere eerdere poging om te investeren in verbetering is mislukt. Hier moet je volgens Musch vanaf nul opnieuw beginnen. Vraag is dan hoe je betekenis kunt geven aan de leegte. ‘Urban agriculture’ lijkt een mogelijke nieuwe mindset te zijn.
Dit voorbeeld geeft het nut van pauzes aan. Stagnatie biedt ruimte aan pioniers om iets met de ruimte te doen dat niet past binnen de bestaande kaders, maar dat zich bevindt aan de randen daarvan (Fringe). Sturing geven aan ruimte voor ontwikkeling die samengaat met ruimte voor vrijheid.  Een opmerkelijke ontwikkeling daarbij is de ‘slow development’ waarbij investeerders culturele ondernemers financieel steunen mits die investering gekoppeld blijft aan de locatie.
Tenslotte noemt Musch nog een vierde pauze, die van de tussenruimte, waar Fringe de ruimte krijgt. Hij laat inspirerende voorbeelden zien die de studenten moeten aansporen tot creativiteit: een picknickplaats, een voetbalveldje of een kiosk voor koffie. Legale of illegale tijdelijke gebruiken van een pauzelandschap. 
Pauzelandschappen is een thema dat voor Musch iets tragisch heeft. ‘Het is geen grapje maar de essentie van stedelijke ontwikkelingen. Tijdelijkheid moet aan de permanente ontwikkeling gekoppeld worden. Zo kun je een ideale stedelijke gelaagdheid creëren met ruimte voor kleine, goedkope invullingen.’


Als de pauze langer duurt dan de wedstrijd

Dirk van Peijpe van het Rotterdamse bureau De Urbanisten, is doorgaans met andere projecten bezig dan met pauzelandschappen. De Urbanisten is een geëngageerd polytechnisch stedenbouwbureau dat zich met water, energie en afval bezighoudt. ‘De huidige economische en klimaatcrisis maakt ons vak relevant,’ aldus Van Peijpe. Mede door de crises gaat het tempo van de stadsontwikkeling omlaag en komen plannen niet meer van de grond. De vraag is dan: hoe lang gaat die pauze duren. Langer dan de wedstrijd? Naast leegstand is er ook sprake van krimp. Dat laat zich zien in Vlissingen waar een plan voor 1800 woningen op een gebied van 30 hectare start met een armzalige 13 (!) woningen. Dit vraagt om andere plannen, zoals bijvoorbeeld in Rotterdam waar het Wijnhavengebied vanuit de bestaande situatie geleidelijk transformeert zonder een vooraf vastgelegd eindbeeld. Het resultaat is dan een samensmelting van high en low key. Kiezen voor een geleidelijke transformatie die samengaat met ruimte voor een programma dat geleidelijk weer verdwijnt. Dus niet wachten, maar direct starten; op termijn verhuizen dan vanzelf de laagwaardige functies. Een voorbeeld waar De Urbanisten bij betrokken is speelt zich af in Sas van Gent, een krimplocatie in Zeeland. Hier zijn tien strategieën uitgezet. Strategieën die de deelnemers van de masterclass kunnen inspireren. Voorbeelden zijn: ‘Tomaten-Sas’, waarbij lege kavels gebruikt gaan worden voor het kweken van groente en fruit. Of de ‘Plas van Sas’ waarbij plekken verwaterd worden met plassen, vijvers en poelen (‘Dat is leuk en nuttig’), of de ‘Puintuinen’ waarbij ontdeklandschappen voor kinderen worden gemaakt  met afval- en restmaterialen.


Acceptatie door publiek

Florentijn Hofman is de derde master. Deze beeldend kunstenaar werd op de introductiedag vertegenwoordigd door zijn sparringpartner Doris Ebner die tevens verbonden is aan Galerie West in Den Haag. Doris vertelt wie Florentijn is en wat zijn opvattingen zijn over het werken in de openbare ruimte. Eigenlijk heeft Florentijn drie werkkenmerken: hij maakt grote knuffeldieren, hij doet ingrepen in de stad met architectuur in kleur en hij maakt werk met een informatief karakter. Maar dit zijn vooral de observaties van Doris. Zelf gaat hij niet uit van een opsplitsing maar zoekt juist de samenhang. Zijn knuffels zijn iconen die iets melden over de plek waar ze geplaatst zijn. Zo heeft hij een megagrote muskusrat van riet gemaakt in Nieuwerkerk a/d IJssel gelegen in de Zuidplaspolder, zeven meter onder zeespiegel en dus gevoelig voor aanvallen van de muskusrat en om die reden dan ook een aansprekende figuur voor de bevolking. Draagvlak vinden en acceptatie door de bevolking is voor Hofman belangrijk. Een geleidelijke introductie van zijn werk draagt daaraan bij maar ook het feit dat het werk leuk is, speelt een grote rol. Zijn eigen enthousiasme is bepalend voor het succes. Bekende werken zijn onder meer de 26 meter hoge, opblaasbare ‘Rubber Duck’ die de hele wereld over reist, de vijf ‘gevouwen papieren boten’ die op de Bartel Wiltonkade in Rotterdam staan, een enorme beer van badslippers in Sao Paulo en een spiegelende wand in een bos. Ook bij deze grote, fel gekleurde projecten probeert hij ze altijd voorzichtig in te passen in het landschap of in de stad. Het zijn projecten voor iedereen en van iedereen.


Hedwig Heinsman van DUS architects startte haar presentatie als master met de stelling dat publieke architectuur de kern van tijdelijkheid is. De publieke architect is daarbij de curator. De opvattingen van DUS zijn gevat in een tijdelijk manifest met 19 stellingen (‘het zijn er nu 19 maar vorige week nog 12 en volgende maand kunnen het er 24 of 17 zijn’ zegt Hedwig om zo de flexibiliteit van de opvattingen van DUS te illustreren). Bij het opsommen van de 19 stellingen toont Heinsman voorbeelden
Die de bedoeling ervan moeten illustrerend. Wat zij laat zien toont de innovatieve creativiteit van het bureau en het ongelooflijke plezier in het omgaan met de ruimtelijke opgaven. Opgaven die een opdrachtgever kennen maar vaak ook zelf benoemde opgaven, voorkomend uit een gedreven engagement. Enkele stellingen zijn: gebruik oude materialen (voorbeeld: een ruimte gemaakt van gehaakte ventilatiebuizen), creëer een publiek, geef ongevraagd advies, details zijn belangrijk (voorbeeld: twee aan elkaar geknoopte wijnglazen waardoor feestgangers gedwongen aan elkaar gekoppeld worden), wees persoonlijk, speel vals als een slimme spelleider, herprogrammeer (voorbeeld: het dorp Casticum veranderen in een citycamping waardoor de bevolking niet alleen het dorp maar ook elkaar op een nieuwe wijze leren kennen), speel met de stad (voorbeeld: een leeg kavel tussen twee woonhuizen bezetten met een tijdelijk bouwsel van met zand gevulde tassen) en tot slot: reflect en research (act en wacht op reactie) met als speels voorbeeld het ‘spontaan publiek gebouw’ waarbij rond een lantaarnpaal met oranje paraplu’s een feestruimte wordt gecreëerd die onverwachte aantrekkingskracht had.


Inspirerend

Wie de vier ontwerpers aanhoorde moet ongetwijfeld het enorme plezier waarmee zij te werk gaan opgevallen zijn. Dat plezier lijkt bepalend te zijn voor hun ontwerpresultaten. Het een voortdurend feest van ontdekken, uitvinden en proberen, en dat mondt niet zelden uit in een letterlijk feest. De plekken waar zij neerstrijken zijn zo uiteenlopend dat het lijkt alsof die er eigenlijk niet toe doen. Wat wel een rode draad is en wat hun plezier bepaalt, is de interactie tussen mensen die ontstaat als hun idee uitgevoerd wordt. Alle betrokkenen en omwonenden lijken aangestoken te worden door hun enthousiasme. Maar hun engagement gaat uiteraard verder dan alleen maar feesten. De aandacht vestigen op stagnaties in ruimtelijke ontwikkelingen, op onvermoede kansen van voorheen als hopeloos bestempelde situaties, en het doorspoelen van dichtgeslibde denkpatronen. Dat is vooral de kracht van hun innovatieve en ludieke ontwerpinspanningen. Inspirerend; dat is het woord dat vooral blijft hangen na afloop van de introducties door de vier masters. Het is nu aan de studenten om hen na te volgen en  om de lege plekken, de pauzelandschappen in Twente een nieuwe sprankelende invulling te geven. We zijn benieuwd.

door Tom de Vries