Inleiders:  
- Joost Cannegieter, architect, Lonneker
- Pi de Bruijn, architect, stedenbouwkundige en supervisor, Amsterdam

Gespreksleider:  
- Harry Abels, architect, Enschede

Bezoekers: 350
Locatie: Lasonderkerk te Enschede


Opening

De bijeenkomst wordt geopend door Peter van Roosmalen van Architectuurcentrum Twente . Welkom namens het bestuur en de programmacommissie Architectuurcentrum Twente. Hij meldt dat de bijeenkomst was gepland in het Rijksmuseum, maar wegens het grote aantal aanmeldingen is uitgeweken naar de Lasonderkerk. Aangezien er geen catering is, zal zonder pauze vergaderd worden. J. Cannegieter zal de avond inleiden, daarna zal H. Abels de discussie leiden.

De gespreksleider, H. Abels geeft het woord aan J. Cannegieter voor de inleiding.


Inleiding Joost Cannegieter

JC meldt dat er mogelijk drie 'teleurstellingen' zijn:
1. De bijeenkomst is niet in de Gobelinzaal van het Rijksmuseum, maar in de Lasonderkerk;
2. Paul Schnabel, socioloog en directeur Sociaal en Cultureel Planbureau is helaas verhinderd in verband met dringende vergadering in Den Haag waar hij zal opkomen voor belangen van Twente.
3. De avond is niet in eerste plaats bedoeld om de plannen over de heropbouw Roombeek te tonen, maar wel om de bewoners de gelegenheid te bieden vanaf een vroeg stadium dit proces van stadsvernieuwing op een onverwachte manier en moment te volgen. Het is echter nog te vroeg om over technische details te kunnen spreken. Wel over de wijze hoe een architect samen met veel anderen een wijk tot stand wil brengen waarop Enschede trots kan zijn. Voor bewoners die twijfelen tussen blijven wonen op hun nieuwe plek of teruggaan naar Roombeek is het een moeilijke tijd tussen 13 mei 2000 en het moment waarop de wijk weer bewoond kan worden.


Pi de Bruijn

Toelichting op de wederopbouw en zijn rol daarin als stedenbouwkundige.
In het najaar van 2000 is PdB aangesteld als stedenbouwkundig door het College van B & W voor de heropbouw Roombeek West, dat is het rampgebied. Kort voor 13 mei 2000 was al een plan gemaakt voor een groot deel van het gebied Groot Roombeek. Dat gebied waarvoor plannen voor stedelijke vinex-locaties waren gemaakt werd getroffen door de ontploffing. Aan de hand van dia's legt PdB verschillende facetten uit van de overwegingen die de heropbouw beïnvloeden.

Omvang van het getroffen gebied. 
De oppervlakte is vrijwel gelijk aan die van het centrum van Enschede. Het is mogelijk een tamelijk onafhankelijk gebied te creëren, maar dat isolement is niet goed. Er moet een band met het centrum van Enschede zijn:
1. Door de omvang is het dus belangrijk dat er een sterkere verweving komt met het stadscentrum en met de directe omgeving
2. Door de ramp zijn de slachtoffers verplicht ontheemd. Door overheidsinstellingen is toegezegd terugkeer voor deze mensen mogelijk te maken. Er moet zeer zorgvuldig gepland worden om een gebied te creëren dat voor die groep gevoelsmatig herkenbaar en interessant is en PdB houdt daarom rekening met de wensen van die groep.

Opwaardering gebied.
Met de nieuwbouw moet in het gebied kwaliteit aangebracht worden. De opwaardering zal zowel voor de wijk als voor Enschede effect hebben. Dit wordt gecombineerd met het mogelijk maken van terugkeer van de voormalige bewoners, groepen van zeer diverse samenstelling. Daardoor ontstaat een spannings-veld, een kloof tussen kosten en draagdracht van de terugkerende bewoners.

Typisch vinex.
vóór 13 mei 2000 was aan stedenbouwkundige Riet Bakker gevraagd vorm te geven aan Groot Roombeek, haar ontwerp werd een frisse modernistische wijk, contrasterend met de omringende omgeving. Echter niet met een gezellige uitstraling, mede door de randvoorwaarden.

De geslaagde stad. 
Typisch Enschede: wat is dat? Zijn er voorbeelden, illustraties?  Roombeek was een goed voorbeeld van een enorm gedifferentieerde wijk: fabrieken, tuindorpen en eigen woningbezit. Maatschappijbreed hield men van de wijk, waarom?

Industrieel erfgoed.
Toen PdB met zijn opdracht begon was het plan gemaakt bij Ruimtelijke Ordening om alles radicaal plat te maken. PdB vond onderdelen die misschien de moeite waard zijn bewaard te worden, bijvoorbeeld de Bamshoeve galerij, Cord Finish, Rozendaal complex. Dit leidde tot bijsturing van de plannen met als resultaat dat deze onderdelen gehandhaafd zullen worden.

Industrieel erfgoed 2.
In Enschede is een sterke neiging tot afbreken omdat de fabrieken vaak geen prettige herinnering vormen, men heeft daar gewerkt en de textiel werd vaak als een uitbuitende industrie gezien. Toch zijn de overblijfselen cultureel waardevol, een deel van de identiteit van de stad. Men kan er een nieuwe bestemming aan geven als ook gebeurt in Rotterdam, in Engeland en in Duitsland. Bijvoorbeeld appartementen, winkelcomplexen en ook voor kunstenaars kan zo'n plek interessant zijn, er is immers al een sfeer in zo'n gebouw. Een nieuwe ruimte heeft nog geen sfeer.

Waardevolle stedenbouwkundige structuren.
Het 1e dilemma: de bebouwing langs de singel, wordt wel de parelsnoer van de stad genoemd. Deskundigen hebben geconstateerd dat behoud mogelijk is, hoewel kostbaar. Ook de directie van Woon-corporatie Domein laat de sloopplannen varen en staat achter behoud. Het 2e dilemma: Tuindorp Roomveld; eventuele sloop was al jaren onderwerp van discussie. Peter Kuenzli, directeur van het projectbureau Roombeek kan misschien nader ingaan op hoe een nieuwe procedure gestart is voor het behoud van de 120 Tuindorp woningen.

Woonopknappingen.
Succesvolle voorbeelden uit Maastricht en Den Haag, ontworpen door Prof. Frits van Voorde.

Afwegen individueel en algemeen belang, pandsgewijze aanpak.
We studeren op de mogelijkheid om ook op de plekken waar niets over is toch een omgeving te creëren die voor de voormalige bewoners interessant is en stimuleert om terug te keren. Via individueel opdrachtgeverschap kan men eigen inbreng realiseren, dit is een uitdaging omdat deze aanpak niet meer gebruikelijk is, nu wordt vooral via grote projecten (projectontwikkelaars) gebouwd.

Aankoop van kavels. 
De illustratie toont dat in de plannen rekening gehouden wordt met terugkeer van de bewoners, ook jarenlang na herindeling.

Twee sferen van stedelijkheid. 
Stedenbouwkundige ideeën: Enschede heeft als bijzonder kenmerk dat tot dicht op de bebouwing een ring van groen ligt. Roombeek ligt tussen het centrum en die groene ring, daarom is het logisch het zuidelijk deel van Roombeek dichter te bebouwen dan het noordelijke gedeelte.

Verschillende dichtheden.
Geven modaliteit tot verschillende stedelijke milieu's. De dichtheid van Groot Roombeek is nog niet gedefinieerd.

Maquettes van situatie vóór de ramp. 
Thema's die vertegenwoordigd zullen zijn: groen, water, parken, mensen, etc. Langs de diagonaal door de wijk lopende ov-baan zal groen komen, de definitieve invulling van de ov-baan is nog een dilemma, voorlopig is het een fietspad. Water is belangrijk en zal meegenomen worden in de planning van o.a. regenafvoer. De oude Roombéék zal weer tot leven komen. Het hart (commercie, levendigheid) zal bij de kruising met de Deurningerstraat liggen. Meer dan in het verleden zal een accent gelegd worden op cultuur, zorg, school, sport. Hoe werk en verkeer in te vullen is nog een moeilijk punt.

Samenvattend, PdB is met een groot team zeer intensief bezig met het ontwerpen van een stedenbouwkundig plan dat de wijk opwaardeert en het tegelijkertijd aantrekkelijk en interessant maakt voor de getroffenen terug te keren.


Discussie

Harry Abels nodigt uit tot discussie over de inleidingen door JC en PdB.

Publiek: hoe komt de binding met de binnenstad tot stand, gezien het aantal breuklijnen?

PdB: Roombeek hangt aan de Deurningerstraat, die lijn leidt naar het centrum, daarnaast komt de ov-baan als diagonale lijn naar het centrum (nu nog bedoeld als fietslijn, maar in de toekomst hoogwaardiger) en tenslotte de lijn via het Rijksmuseum en Blijdensteinlaan. De driehoek waar de kerk staat bij het kruispunt Singel/Deurningerstraat is een vitale driehoek.
Het gebied ten noorden van het nieuwe Stadskantoor vraagt ook om aanpak en moet meegenomen worden in de overwegingen.

HA: PdB noemde de Enschedese stedelijkheid, wat is dat?

Publiek: eigen stedelijkheid groeit in alle steden geleidelijk. Daarom stel ik voor laat zo'n 10% over voor open ruimtes, die spontaner, avontuurlijker een bestemming vinden dan de geplande 90%.

PdB: is het eens met dit voorstel, immers zijn doel is ook voorkómen dat de dozen-achtige, enveloppe-achtige bouw van de laatste decennia hier wordt toegepast. Nú is er de kans te komen tot een nieuwe toonzetting, verfijning van de invulling van de stad, ook door individueel opdrachtgeverschap. Deze overweging is niet op sentiment gebaseerd, maar op de uitdaging van het revitaliseren van de stedenbouw in de toekomst: voorbeeldfunctie.

Publiek: de liefde voor de oude wijk heeft te maken met de menselijke maat die daar aanwezig was. Hopelijk wordt het project van Riet Bakker niet uitgevoerd, dat zou leiden tot anonimiteit.

PdB: een deel is onomkeerbaar omdat dit plan al in werking is,  het is ook niet een negatief plan. Maar wegens de bijzonder omstandigheden pleit hij voor het anders invullen van de rest van Roombeek. Bijvoorbeeld gedifferentieerd invullen door wooncorporaties, 'eigenheimers', luxe woningen, en de openbare ruimtes met sfeer, m.a.w. als een mozaïek.

HA geeft het woord aan een vertegenwoordiger van wooncorporatie Domein, die duidelijk maakt dat er geen sloopplannen waren of zijn voor panden met een monumentaal karakter. Na het horen van alle stemmen in een vergadering daarover is besloten de beschadigde woningen aan de Lasondersingel te behouden.

HA: wat kan Prof. Van Voorde, specialist in renovatie, betekenen voor de wijk?

PdB: Hij is zeer kundig en succesvol bij het redden van oud en vervallen erfgoed en PdB heeft contact met hem over Roombeek. Oud samen met nieuw geeft een goede sfeer. Voor Rozendaal zou een artistieke invulling geschikt zijn, in Nederland is Tuindorp in combinatie met de fabriek een uniek voorbeeld. De woningen zouden seniorenwoningen kunnen worden. Maar het zou voor sommige bewoners té pijnlijk kunnen zijn terug te gaan. PK kent de procedure die in verband daarmee ontworpen is.

PK: overwegingen die tellen zijn: - door het Architectuurcentrum bepaalde historische waarde; - een motie van de Gemeenteraad; - het sloopbesluit door de bewoners. Het is dus een meervoudige opdracht. Uitgangspunten zijn dat de uiteindelijke keuze bij de ex-bewoners ligt, bij meerderheid van stemmen, en dat indien bewoners kiezen voor een ruimere moderne woning, zij deze mogelijkheid voor hen blijft behouden. Het precedent voor deze procedure was het 'witte dorp' in Rotterdam.

Publiek: als bewoner van Noord Enschede en medewerker van Museum Jannink onderstreept hij het pleidooi van PdB voor het behoud van ons cultureel erfgoed. Hij merkt op dat dit gevoel groeit in Enschede.

Publiek: Er is grote benieuwdheid naar de invulling van het vlekkenplan, wanneer is het te zien?.

PdB: de eerste conceptversie is bijna klaar. Er is nog discussie en toetsing over diverse punten, maar de ex-bewoners zijn de eersten die het plan zullen zien, nog in conceptvorm omdat de discussie open is. Ook participeert de Gemeente omdat deze een actieve rol heeft, o.a. bij het verkrijgen van subsidies.

Publiek: een eigenaar van een pand in het rampgebied is bezorgd over de vertegenwoordiging van de rechten en aanspraken van eigenaren. Hoe kan met verkaveling worden omgegaan en hoe kunnen eigenaren weer terug?

PdB: is zich bewust van dit moeilijke aspect, en erkent dat geen zekerheid bestaat dat alle eigenaren terug kunnen keren op een zelfde wijze als men voorheen woonde. Ruimtelijke ordening wordt bekeken en soms is herverkaveling van individuele kavels nodig om betere oplossingen te kunnen bereiken, b.v. de breedte van de Deurningerstraat. Er zullen gesprekken met eigenaren plaatsvinden.

HA: PdB noemde het plan van Riet Bakker een fris en modernistisch plan, is er een ramp nodig om tot andere opvattingen over architectuur te komen?

PdB: een ontwikkeling groeit met de jaren, in het leerproces wordt men soms milder en de veranderde kijk heeft in zijn geval te maken met het feit dat Riet Bakker vanuit een principe werkte, maar dat PdB vanuit de stad redeneert. Het doel is nu voor mensen:
a. vanuit Enschede, vervlechting met de stad, b. invulling van 60 ha. met allerlei opdrachtgevers: de invulling zal functioneel, gedifferentieerd en vrij contrastrijk moeten zijn.
Hij stelt de vraag aan het publiek: wat wilt u dat met de Grolsch fabriek gebeurt? Moet deze verdwijnen of een landmark worden?

Publiek: het is belangrijk de geschiedenis te herdenken die deel uitmaakt van je cultuur.
Jan Astrego, die al lang in Enschede meedenkt, weet dat het Roomveldje het 1e project voor een inspraakplan naar Delfts voorbeeld was, dat daar de 1e drempel van Nederland gemaakt is, dat daar het 1e praatplan tot stand gekomen is. En voorstander van een landmark.  

Publiek: misschien een soort prijsvraag voor de vormgeving van een landmark?

Publiek: is er in het plan gedacht aan overloop van moderne kunst naar het Rijksmuseum?

PdB: Er wordt gedacht aan een formule om een kunsthal of expositieruimte in de buurt van het Rijksmuseum te creëren, o.a. om de diensten gezamenlijk te kunnen gebruiken.

HA: wat is de identiteit van het gebied? Er is een ramp gebeurd.

PdB: dit thema leeft en er wordt gedacht aan een monument, alleen de invulling kost tijd, een overhaast idee zou te weinig geëvolueerd zijn. Hij denkt aan subtiele vormen als littekens in de wijk, opdat deze monumenten als energiebron voor volgende levensfases gebruikt kunnen worden. Overigens zou een open, groene plek met water prettig zijn, maar ook op andere punten in de wijk kan aan een litteken vorm gegeven worden.

Publiek: hoe kunt u als stedenbouwkundige een discussie aangaan zonder de publieke mening te kennen?

PdB: Balanceren hoort bij het vak; altijd worden diverse mogelijkheden open gehouden. In dit specifieke geval zijn oplossingen al voorzichtig getoetst, de overheid is welwillend en ook de financiële haalbaarheid wordt meegerekend.

Publiek: zou het gebied voor heropbouw niet groter moeten zijn?

PdB: Er is altijd een wisselwerking met randgebieden, waardoor een bepaalde  verwevenheid vanzelf tot stand komt, dit is een natuurlijke reactie. Het ontwerp moet optimaal zijn, maar de ziel is bepalend voor de sfeer. Daarom is werkbedrijvigheid op kleine schaal zo belangrijk.

HA: zijn stedenbouwkundigen in grote steden ook zo voorzichtig?

PdB: we leven in een informatietijdperk. Snel iets tot stand brengen is mogelijk, b.v. een wolkenkrabber als in Singapore, maar onze cultuur is er één van het poldermodel, waarbij het goed is dingen ruim te overwegen om tot een evenwichtig resultaat te komen.

HA: bedankt aanwezigen, het publiek, de sprekers en Architectuurcentrum Twente en nodigt allen uit bij de volgende bespreking verder te gaan met de discussie over de wederopbouw Roombeek.