De heer Peter van Roosmalen opent het symposium en heet de aanwezigen welkom namens het Architec-tuurcentrum Twente. Een van de doelstellingen van het Architectuurcentrum Twente is om architectuur in het algemeen dichter bij te brengen voor een groter publiek op een onafhankelijke manier.

Het symposium is mogelijk gemaakt door tal van bedrijven en organisaties in Twente.

Tijdens het symposium worden de welstandsnota’s en de daarbij gehanteerde toetsingscriteria van twee steden en twee dorpen met elkaar vergeleken. De doelstelling daarbij is het opsporen van verschillen tussen de welstandsnota’s in Twente.

Basis en oorsprong welstandsnota 'Welstand op nieuwe leest'

door de heer Guus Geerdink, Het Oversticht

Het ontstaan van de welstandsnota ligt in de gewijzigde Woningwet per 1 januari 2003. In de welstandsnota komen onder andere aan de orde de invoering van lichte en reguliere vergunningen, verruiming van vergun-ningvrij bouwen en het professionaliseren van het welstandstoezicht.

Het huidige welstandstoezicht is te weinig transparant, te zwaarwegend en sluit onvoldoende aan bij politiek en maatschappij. De volgende doelstellingen zijn geformuleerd ter verbetering: meer in de openbaarheid treden, beter toetsbaar en transparanter maken. Genoemde doelstellingen worden geëffectueerd door de reikwijdte van het toezicht vast te stellen en door de nota in gemeenteraden via inspraakverordeningen vast te stellen. Er zijn verplichte criteria opgesteld, de functie van stadsbouwmeester is in veel gemeenten al geïntroduceerd en er is een openbaarheidplicht.
De Welstandscommissie, die het toezicht op het beleid houdt, is benoemd door de gemeenteraad. De com-missie functioneert onafhankelijke en is deskundig. Advisering vindt plaats op grond van vastgestelde crite-ria (art. 12 lid 1 en art. 12b lig 1 WW). Zij leggen verantwoording af aan de gemeenteraad in een jaarverslag.
Het nieuw welstandsbeleid is openbaar, de sturing ervan is landelijk geregeld. Daarbij is er geen sprake van uniformiteit, wel van een gemeenschappelijke basis.

Het beleid is gebieds- en objectgericht en wordt geëffectueerd door:
•    Inventarisatie en beschrijving van deelgebieden.
•    Waardebepaling van cultuurhistorie, stedenbouw en architectuur.
•    Invulling en ontwikkeling van gemeentelijke deelgebieden.
•    Beleidskeuzes met betrekking tot toetsing van welstandsregimes.

Er wordt bij het beoordelen gebruik gemaakt van algemene criteria, maar ook van gebiedsgerichte beoorde-lingskaders, beoordelingskaders voor specifieke typen bouwwerken of voor grote ontwikkelingsprojecten zoals het “Hart van Zuid (Hengelo) en G.J. van Heekplein (Enschede)

De rol van Het Oversticht is onder andere het verzorgen van het welstandsbeleid voor 26 Overijsselse gemeenten. Daartoe worden regionale bijeenkomsten en workshops georganiseerd voor ambtenaren en bestuurders.
De opgedane kennis en informatie die ontstaan is bij de pilotgemeente Hardenberg, kan zeker van dienst zijn voor de andere gemeenten.
Het Oversticht heeft een ondersteunende rol en wil hulp bieden bij het opzetten van processen.

De welstandsnota is een uniek document, dat een volledige beschrijving biedt van het grondgebied van een gemeente, in woord en beeld. Doordat gemeenteraden de welstandsnota vaststellen ontstaat een breed draagvlak. Vanwege de openbaarheid wordt de maatschappelijke betrokkenheid vergroot.

Welstandsnota Enschede

door de heer Pepijn Godefroy, bureau La4sale

Bij het tot stand komen van een welstandsnota voor Enschede, en het bepalen van identiteit is gekeken naar een typisch Enschedese systematiek. Daarbij is gebruik gemaakt van veldfoto’s, luchtfoto’s, kaarten en naar historische en thematische lagenstudie.
De textielindustrie heeft in de geschiedenis van Enschede een belangrijke rol gespeeld. En heeft daarom ook een duidelijk stempel op de stad gezet.
Het stadsbeeld van vroeger laat ten opzichte van het beeld van nu een groot verschil zien. Daarbij valt bij-voorbeeld op dat het straatbeeld vroeger rustiger was dan tegenwoordig door de inrichting van de straten.
Het wegennet is in de binnenstad door de jaren heen nauwelijks veranderd.
Het karakter van de bebouwing binnen de ring om het centrum is door de menging van oude en nieuwe gebouwen toch een homogeen geheel.

De wijk Hogeland is door LA4sale uitgekozen als pilotgebied. Deze wijk laat straatbeelden zien van verschil-lende leeftijden, maar juist door de vermenging van oude en nieuwe bouwwerken ontstaat een eenheid. Doordat er bouwwerken wegvallen (door bijvoorbeeld brand) en er nieuwe verrijzen ondergaat de structuur van een wijk een zekere transformatie. Hierdoor wordt de stad eigenlijk voortdurend op onderdelen “gerepa-reerd”.

De welstandsnota van de Gemeente Enschede bestaat uit een algemene brochure, een welstandskaart, 21 categoriebrochures en 6 sneltoetsbrochures.
De categoriebrochure bevat criteria voor toetsing en aanbevelingen. De sneltoetsbrochures bevatten de voorwaarden die gesteld worden bij licht-vergunningsplichtige bouwwerken, zoals bijvoorbeeld het plaatsen van een dakkapel of schotelantenne.
Bij gebruikmaking van de sneltoetsmogelijkheid is een vergunning sneller beschikbaar. Maar meer vrijheid geeft het niet.

In het stadsbeeld van Enschede’s centrum vallen zowel grootstedelijke aspecten (het historisch hart naast het nieuwe stadshart) als dorpse linten (lange voormalige landwegen uitgegroeid tot lange linten met aan-eengeregen verschillende huizen met een dorps karakter). Verschillende identiteiten lopen door elkaar. In Enschede is geen gebied te vinden waarvoor één bepaalde identiteit is aan te wijzen.
Er is voortdurend controle op de welstand: wat is belangrijk om te behouden voor een karakteristiek En-schede’s stadsbeeld. Bijzondere kenmerken van de stad moeten behouden blijven.
Daarbij zijn stijl en esthetica niet altijd doorslaggevend. Ook bijvoorbeeld historie speelt een rol.

De welstandsnota voor Enschede geeft op onderdelen ruimte voor transformatie en vernieuwing, experiment en eigentijdsheid. Coherentie is een belangrijke voorwaarde. Er worden duidelijke kwaliteitseisen aan de welstand gesteld.

Welstandsnota Almelo

door mevrouw Karin Korten, Gemeente Almelo

De Welstandsnota Almelo is samengesteld door een projectgroep samengesteld uit stedenbouwkundige en bestuursjuridische ambtenaren, een rayonarchitect van Het Oversticht. Verder was bij de totstandkoming van de nota een adviesgroep betrokken waarin o.a. landschapsarchitectenbureau La4sale, en een klank-bordgroep waarin maatschappelijke organisaties participeerden.

De nota laat zien welke karakteristieke onderdelen Almelo heeft met betrekking tot ruimte en identiteit. Bij-voorbeeld de vlinderstructuur (met groene longen), de waterstructuur, de dorpse linten en de aanlooproutes.
Verder heeft men gekeken naar de ontwikkeling van de stad in de afgelopen 400 jaar. Pas in de afgelopen 70 jaar hebben zich belangrijke ontwikkelingen voorgedaan.
Kenmerkend voor het centrum van Almelo zijn onder andere Huize Almelo, de kerkgebouwen en de Gro-testraat. Verder is de aanleg van het Almelo-Nordhornkanaal belangrijk geweest voor de (industriële) ont-wikkeling van Almelo.
De lintstructuur is in Almelo goed herkenbaar alsook het stadscentrum en grootschalige ontwikkelingen aan de rand van de stad.
De conclusie van de welstandsnota is globaal dat Almelo een heterogene stad is. Er wordt ruimte gegeven en regie geboden op ontwikkeling. Regelgeving fungeert daarbij als informatiebron. Door de nota wordt dui-delijkheid geboden aan zowel burgers als ontwikkelaars.

Wil men de linten behouden dan is verticale geleding en een goede relatie met de straat onmisbaar en af-wisseling in bebouwing (laag en hoog). Linten als vestigingsplaats voor bewoners en ondernemers. Ontwik-keling is belangrijk voor een goede welstand.

Kenmerken voor de categorie stadse villa’s zijn een riante en individuele opzet, exclusiviteit door hoge archi-tectonische kwaliteit, een representatieve uitstraling en oriëntatie op de straat.

Een belangrijk kenmerk in het stadsgezicht van het centrum van Almelo is de bibliotheek.

Inleiding Hengelo

Door Wethouder de heer Guido Weber, Gemeente Hengelo

Hengeloërs zijn trots op hun stad. Ondanks dat het centrum van de stad een rommelige indruk maakt als het gaat om architectuur. De oorzaak voor het rommelige effect is het feit dat Hengelo veel wederopbouwarchi-tectuur heeft vanwege bombardementen in de Tweede Oorlog.
De Hengeloër waardeert in zijn stad vooral het marktplein.

Hengelo is een stad van metaalindustrie. De oorsprong van de metaalindustrie ligt echter in de textielindu-strie. Wolter ten Cate, een van de grondleggers van de textielindustrie, heeft een groot stempel op de stad gedrukt in de 19e eeuw.
Naast het industriële kenmerkt Hengelo zich ook door onderwijs. Grote bedrijven als Stork ontwikkelden intern opleidingen.
Naast onderwijs had Stork nog een andere filosofie, namelijk goede woningen voor de werknemers bouwen om de arbeidsprestaties van de werknemers te verhogen. De wijk Tuindorp is daarom gebouwd, met duide-lijke Engelse landschapsinvloeden en is nu een wijk met een beschermd stadsgezicht.

De gemeenteraad van Hengelo heeft de Welstandsnota, die uit oogpunt van kostenbeheersing is uitgevoerd in zwart-wit, aangenaam verrast ontvangen. Vooral waardeert men de beoordeling van architecten op de stad en de waardering van de inwoners.
Men gaat ervan uit dat de welstandsnota een belangrijke rol speelt in het hele proces. De in eigen beheer tot stand gekomen nota wordt binnen enkele weken in de raad behandeld en zal ongetwijfeld een belangrijk instrument zijn om mee te werken.

Welstandsnota Borne

Door de heer Bert Velthuis, bureau BRO.

Een van de doelstellingen van de gemeente Borne is er voor te zorgen dat nieuw te bouwen gebouwen pas-sen bij het karakter en de kwaliteit van een bepaald gebied. Daarbij let men op bijvoorbeeld de kleur verf, de gevel en andere details.
De welstandsnota van de gemeente Borne is een beheersplan dat wordt gebruikt bij het ontwikkelen van nieuwe uitleggebieden als de Bornse Maten en Veldkamp.
De nota is opgesteld volgens de methode van bureau BRO, die al 55 welstandsnota’s op zijn naam heeft staan. In Overrijsel bijvoorbeeld de gemeenten Dinkelland en Olst-Wijhe.

Bij het totstandkomen van de nota heeft men gekeken naar de functie, de ontstaansgeschiedenis, de ruimte-lijke verschijningsvorm en de kenmerken van architectuur van de gemeente Borne. Het welstandsbeleid dat men voorstaat is drieledig: het is gebiedsgericht, thematisch ingedeeld en het beleid is gericht op de kleinere bouwplannen. Ook wil men het traditionele aspect waarborgen voor de toekomst.
Het project is gestart in augustus 2003 en men heeft getracht een breed draagvlak te creëren door het hou-den van inspraak- en voorlichtingsavonden voor burgers en door het op de hoogte houden van het gemeen-tebestuur.

Borne wordt met inbegrip van het buitengebied gekenmerkt door 28 kenmerken van welstand. Deze 28 kenmerken vormen de typologie van het grondgebied van Borne.

De gemeente Borne, waartoe ook Zenderen en Hertme behoren viert in 2006 haar 800-jarig bestaan en kenmerkt zich door verschillende landschapstypes. De bebouwde kom is opgebouwd uit linten en er is spra-ke van bijzondere architectuur. Het is de bedoeling dat het centrum van Hertme een beschermd dorpsge-zicht wordt.

De gemeente Borne zal een afweging moeten maken waarmee men zich wil profileren. Vindt men industrie belangrijk of richt men zich vooral op de woonomgeving.
Borne kent geen welstandsvrije gebieden, oftewel: men wil aan het totale grondgebied kwaliteit verbinden. Daarbij wordt uiteraard wel onderscheid gemaakt in niveau’s. Voor alles geldt dat er een relatie moet zijn tussen een bouwwerk en de omgeving.
Geen welstandsvrije gebieden. Overal moet men kwaliteit aan besteden. Wel zijn er bijzondere niveau’s. (beschermd dorpsgezicht)

Welstandsnota Losser

Door de heer Arno Koldenhof, bureau Witpaard

Arno Koldenhof opent met de slogan: Losser, u raakt eraan verslingerd. Als parodie op: Losser, verslingerd aan de Dinkel. Je raakt aan Losser verslingerd, niet alleen vanwege de dorpskern, maar ook vanwege het groene buitengebied.
Dat buitengebied omvat het grootste deel van de gemeente. De bebouwing in het buitengebied is een fun-damenteel kenmerk voor Losser. De vele mooie plekjes in het buitengebied moeten beschermd en bewaard worden voor de toekomst.
Het centrum bevat twee delen een oud gedeelte (voordorp) en een nieuw gedeelte (achterdorp). Er is tegen het oude deel een nieuwe kern gebouwd.
Ook in Losser hebben de criteria voor welstand niet enkel te maken met esthetica. De bibliotheek bijvoor-beeld is een lelijk gebouw, met veel versierselen van staaldraad. Tegelijk is de bibliotheek het leukste ge-bouw, vanwege het feit dat iedereen het lelijk vindt. Die gemeenschappelijke mening heeft zo een functie.

In de welstandsnota heeft men zich gericht op de volgende aandachtsgebieden. Algemeen (architectuur), objectgerichte (monumenten, reclame, antennes) en gebiedsgerichte indeling.

Het grondgebied van Losser laat naast veel hoogteverschil zien en bestaat voor een groot deel uit ontgin-ningsgebied. Tussen de invalswegen naar het centrum bevinden zich de woonwijken.
Andere opvallende zaken die het buitengebied kenmerken zijn het essen- en kampenlandschap. Het wel-standsbeleid is het hier op gericht de specifieke bebouwingskarakteristieken behouden en indien mogelijk te versterkten. Nieuw te bouwen woningen zullen volledig moeten voldoen aan de criteria om ze in te passen in een landelijk gebied.
Sommige bebouwingskarakteristieken zijn typisch Twents, zoals een rommelige opstelling van bouwwerken op het erf, betimmeringen, een grote kap en lage goot.
Wil men deze karakteristieke elementen in nieuwbouw uitvoeren dan moet men precies voldoen aan de daaraan gestelde regels.

De welstandsnota ziet er rijk geïllustreerd uit en is een toegankelijk document voor bouwer, burger en be-oordelaar. Per gebied is een flyer beschikbaar.

Aanzet discussie

door Marijke Beek, architectuurhistoricus

Wat valt op aan deze welstandsnota’s, afgezet teven wat elders in het land gaande is?

Marijke Beek heeft een ruime ervaring als het gaat om het tot stand komen van welstandsnota. Zij heeft meegewerkt aan de modelnota van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Rijksbouwmeester. Verder werkte zij mee aan de koepelnota van de gemeente Rotterdam in het stadsdeel Rotterdam Noord. En aan welstandsnota’s van andere gemeenten in de provincie Noord-Holland.
Een gelegenheid als deze, waarin men nota’s van verschillende steden en dorpen met elkaar vergelijkt vindt zij een leuke ontwikkeling

Marijke Beek heeft de nota’s zijn op de volgende punten met elkaar vergeleken:
1.    Welstand als culturele opdracht.
2.    De ambitie van de gemeente.
3.    Valt welstand nauw samen met stedenbouw?
4.    Is de bestaande karakteristieke situatie uitgangspunt voor de nota.
5.    Wat is de doelstelling.
6.    Hoeveel ruimte laten de criteria.
7.    Is de nota gemeentespecifiek of van toepassing op meerdere gemeenten
8.    Hoe is de presentatie van en de communicatie bij de nota.

In Enschede heeft men een brede kijk op de welstandsnota. Bestaande karakteristieken zijn uitgangspunt in de nota. Van de identiteit hangt af hoeveel ruimte de criteria (bijv. dorpse linten of erkerwijken) laten voor regels (bijvoorbeeld bij de bepaling van verfkleuren).
Enschede heeft bij het welstandsbeleid een duidelijke culturele ambitie. Dat ziet men terug in het steden-bouwkundig karakter, de bebouwing en de ruimtecriteria.
Marijke Beek is benieuwd naar de “truc” oor de openbare ruimten. Hoe verhouden zich de criteria uit de welstandsnota tot het bestemmingsplan en past bijvoorbeeld het volume van de nieuwbouw binnen het ka-der van de bestemmingsplanbepalingen.

In Almelo houdt men het bij grotere structuren. De bestaande karakteristiek is uitgangspunt in het wel-standsbeleid (nieuwe gevels moeten aansluiten bij bestaande). Als de bestaande situatie het ijkpunt is, dan blijft het stadsbeeld tot in lengte van dagen hetzelfde. In Enschede doet men dat anders, daar is met ruime-re normen meer vernieuwing mogelijk.

Hengelo heeft duidelijk andere ambities. Waar anderen terughoudend zijn geeft Hengelo duidelijk aan wat de beleidskeuzes zijn. Het vernieuwde welstandsbeleid is in alle gevallen maatgevend. En kunnen op on-derdelen een voorbeeldfunctie hebben voor anderen. Wat wel opvalt aan de nota van Hengelo is dat deze er al definitief uitziet, terwijl het nog een concept is. Het valt op dat Hengelo geen gebruik maakt van snel-toetscriteria.

Borne heeft een lijvig document samengesteld waarvan de intentie is “passen op de winkel”. Men let alleen op het bestaande en neemt geen nieuwe initiatieven. Borne kenmerkt zich door 28 criteria. De vraag daarbij is: wat doet Borne met die kenmerken.

Voor de meeste nota’s geldt dat men weinig aandacht besteedt aan bijzondere bouwwerken. De aanpak is goed vergelijkbaar met de aanpak in de rest van het land. Daarnaast zijn er ook verschillen. Er zijn gemeen-ten die het hele gebied welstandsvrij hebben verklaard, of die alleen algemeen geldende criteria hanteren, om niet te verstarren. De nota’s zijn alle vier stedenbouwkundig van karakter en niet zozeer architectonisch. Een goed idee vindt Marijke Beek aparte hoofdstukken met aanbevelingen.

Forumdiscussie tussen forum en zaal

Marijke legt de vraag over het stedenbouwkundig karakter van de nota’s van Enschede, Hengelo en Almelo voor aan Pepijn Godefroy. Hij ziet dat niet als een manco omdat het samenspel van de gebouwen belangrijk is en het belang van de stad in het oog wordt gehouden. Teveel kijken naar de architectuur zou verstarrend, bevriezend werken. In relatief opzicht komt architectuur wel aan de orde.
Guus Geerdink voegt toe dat hij het belangrijk vindt, dat er niet teveel “dichtgetimmerd” wordt in de nota’s. Er moet een stimulans van uitgaan om nieuwe mogelijkheden te ontdekken.

De welstandsnota van Almelo laat een grote ruimte om op meerdere manieren bij bestaande criteria aan te sluiten. De ervaring in Almelo is dat men door te strakke regels moeilijk nieuwbouw bij het bestaande kan laten aansluiten.
Aansluiten op het bestaande. Almelo wou ruimte staan om op verschillende manieren te kunnen aansluiten. Dat vindt Almelo belangrijk. Ervaring van te strakke regels is dat het moeilijk om nieuwbouw aan te laten sluiten met bestaande bouw. Wel zijn de gebieden goed beschreven. De gedachte achter de welstandsnota is aansluiten bij het bestaande. De aansluiting moet eerder stedenbouwkundig van karakter zijn dan archi-tectonisch.

Wat vindt de zaal?
•    De heer Korstanje vraagt naar aanleiding van de inleiding van de heer Arno Koldenhof naar de karakte-ristieken die gehanteerd worden in Losser. Als de nieuwe bebouwing karakteristiek moet zijn, is een za-deldak dan toegestaan of niet. Speelt een typisch Twentse bebouwing niet een beperkte rol in het bui-tengebied. De heer Korstanje vindt dat als er nieuwbouw gerealiseerd wordt in het buitengebied men zeker moet aansluiten bij bestaande bebouwing. De heer Koldenhof is er meer voor om “niet te veel dicht te timmeren” maar ruimte te laten voor meerdere criteria.
•    De heer Weber merkt op dat een gecompliceerde regelgeving rond welstand niet transparant is en moeilijk door een bestuurder is uit te leggen.
•    De heer Ten Asbroek vraagt wat er binnen de bestaande criteria in zijn gebied nu wel en niet kan. Als voorbeeld noemt hij daarbij woningbouw in stallen. Zuinig zijn op het oude is goed, maar je kunt ver-nieuwing niet altijd tegenhouden.
•    Mevrouw Grimm pleit ervoor het streekeigene in het stedengebied te behouden.
•    De heer Guus Geerdink maakt de volgende afsluitende opmerking over het welstandsvrij maken van bepaalde gebieden. Hij is benieuwd naar de ontwikkeling binnen de gemeente Twenterand waar men woonwijken welstandsvrij heeft verklaard. Wat is dan belangrijker kwaliteit of het maken van keuzes.

Afsluiting

Zowel de inleiders als de aanwezigen worden bedankt voor hun inbreng. De mogelijkheid is er om onder het genot van een drankje nog even na te praten.