Bekijk hier het verslag en de resultaten van de workshop Enschede muziekstad, die het architectuurcentrum op aanvraag van de gemeente Enschede georganiseerd heeft.

De vier stedenbouwkundigen zijn:
- Hans Krop, Heeling, Krop, Bekkering stedenbouwkundigen en architecten, Groningen
- Wolter van Proosdij, stedenbouwkundige, Den Haag
- Herald Roelevink, Bureau Dolte, Utrecht
- Ton Venhoeven, Venhoeven c.s., Amsterdam

Tijdens een catwalk hebben zij hun plannen aan het publiek gepresenteerd. Aansluitend op de catwalk werd een publiek debat geleid door dr. AlbertJan Peters, projectdirecteur Muziekkwartier.


Donderdag 12.00 uur

De feitelijke workshop is gestart.
De vier leden zijn geinformeerd, hebben het terrein aan een visuele inspectie onderworpen en buigen zich nu over de (nog lege) vellen.
De belangrijkst dillema's waar zij antwoorden op moeten geven zijn door projectdirecteur Muziekkwartier Albertjan Peters nog eens opgesomd:
Wordt de Noordzuid-as als uitgangspunt genomen of de spoorlijn die van West naar Oost loopt?
Hoe wordt het parkeren opgelost (nu zijn er 400 plaatsen aanwezig maar dat aantal zal minstens naar 800 moeten).
Wordt het Muziekkwartier onderdeel van het stedelijk weefsel van de Enschedese binnenstad of kiezen we voor een 'eruit knallende' solitaire oplossing?
Wordt het een samenhangende cluster van gebouwen of een amorfe samenstelling van cellen met straten en pleinen? Hoe wordt de toevoer van publiek (maximaal kan ca. 5000 bezoekers tegelijk worden verwacht) maar ook van zware trailers voor decors e.d. georganiseerd?
Het zijn de belangrijkste vragen. Een niet onbelangrijk gegeven is de ambitie die Enschede nastreeft met de realisering van het Muziekkwartier. Albertjan Peters maakt een vergelijking met het Guggenheim in Bilbao... Het Muziekkwartier is qua clustering van muzikale functies niet alleen uniek in Nederland maar ook in Europa. Amsterdam heeft een deel, maar Enschede heeft straks alles. Dat mag en moet gezien worden. 


Donderdag 14.00 uur, de eerste ideeën

Hans Krop
De zintuiglijke ervaring van de stadsbezoeker en integratie en synergie zijn voor Krop de belangrijkste uitgangspunten. Als ik door Assisi liep hoorde ik uit een open raam operafragmenten en in Cordoba klonken castagnetten uit een binnenplaats. Zoals de Rijksdag een ‘openbare’ koepel heeft en in de Tweede Kamer zijn wandelgangen zo moet het Muziekkwartier ook voor de stedeling zintuiglijke waarneembaar zijn. De synergie tussen stad en Muziekkwartier moet ook tot stand komen door de winkelfuncties te laten aansluiten op de behoeften van de bezoekers. Nog even een bloemetje kopen of een schoon overhemd. Winkeltijden moeten daarom aansluiten op de ‘muziek-uitvoeringstijden’. De ruimtelijke vertaling van Krop’s ideeën toont een groot gesloten Muziekblok met een duidelijk gezicht richting Stationsplein (omgedoopt tot Verdi-plein). Hier kunnen de opera-diva’s worden toegejuicht. Aan de Zuidzijde is een galerij gesitueerd die aansluiting vindt op de zogenoemde cultuurroute. Hier zijn de winkeltjes en de horeca en is de ‘open’ gevel van het muziekgebouw met entree’s en foyers. Door het gebouw lopen – ter scheiding van de functies – openbare, transparante doorsnijdingen. Hier kunnen de uitvoerende en repeterende musici op langzaam stijgende, luie trappen stiekem beluisterd worden. 


Wolter van Proosdij

Van Proosdij heeft zijn eerste onderzoek gericht op een inventarisatie van stedelijke morfolgie in de binnenstad versus bebouwing aan de noordelijke aansluiting. Kenmerkend blijkt dat de binnenstad in hoofdzaak gesloten bebouwing laat zien terwijl aan de overkant van de spoorbaan vooral vrijstaande gebouwen staan. De keuze is om het Muziekkwartier toch vooral aansluiting te laten vinden bij de binnenstad en dat komt mooi uit want ook de functies van de muziekgebouwen vertalen zich toch vooral in gesloten volumes.

Een belangrijk ander aspect is de route van binnenstad naar station. Die is en wordt straks erg belangrijk aldus van Proosdij. Hij zoekt nog naar een gesloten of open variant, oftewel een open straat of toch overdekken waarbij de straat wellicht betrokken kan worden bij de ‘open’ zijde van het muziekgebouw.


Herald Roelevink

De opdracht behelst twee aspecten: de ambitie Enschede Muziekstad realiseren én de invulling van ‘een rotte kies’ aan de periferie van het oude stadscentrum. In de optiek van Roelevink moeten die twee los gemaakt worden van elkaar. Je moet juist voorkomen dat er een clustering gaat ontstaan als een soort meubelboulevard of shoppingmall. Er is al een Van Heekplein en een Miracle Planet.

De veronderstelling dat de bezoeker slechts één behoefte heeft en voor die behoeft op één locatie terecht kan maar ook moet is een verkeerd uitgangspunt; dat doet geen recht aan de diversiteit van het muziekaanbod. Het is beter om iconen van muziektempels te maken die ieder hun eigen locatie en eigen sfeer hebben. De invulling van de nu beschikbare locatie kan met één van die iconen worden ingevuld. Daar ga ik nu over verder denken.


Ton Venhoeven

Een eerste idee is om alles onder één dak te brengen. De samenvoeging brengt een groot aantal voordelen die een gevolg zijn van synergie. Denk aan technische en logistieke zaken. Eén groot muziekgebouw kan niet alleen een allure krijgen die de vergelijking met Bilbao aan kan maar brengt ook als groot voordeel dat het zo op de beschikbare locatie een diversiteit aan buitenruimten kan opleveren. Buitenruimten die aansluiting kunnen vinden op de omringende bebouwing t.b.v. de horeca (iedereen wil voor het theaterbezoek toch altijd nog even eten, en achteraf een drankje nemen?) en kantoren. Door het muziekgebouw over het spoor heen te ontwerpen is de logistiek voor aan- en afvoer vanaf de Molenstraat te realiseren. Een verlaagd muziekgebouw maakt de zaal vanaf het maaiveld eenvoudig en vluchtvriendelijk te bereiken c.q. te verlaten. Het is het eerste idee. We moeten nog kijken hoe we het parkeren onderbrengen en of en hoe het ‘gezicht’ naar buiten vorm moet krijgen.

Ton Venhoeven (part two)
We gooien de zaak helemaal om. Het eerste idee is uiteindelijk niet alleen duur en lastig (NS…) door de oversteek over de spoorbaan maar bovendien gaf deze oplossing een concentratie van kantoorfuncties die per saldo gericht zijn naar het Stationsplein. Daarmee werd het gezicht-naar-buiten een te streng en gesloten front. Wat ik nu doe is – nog steeds alles in één muziekgebouw - maar dan met twee duidelijke entreezijden, aldus Venhoeven. Aan de stationszijde een mooi symmetrisch front voor de Popzaal en aan precies de andere zijde (oost) de entree voor de Opera. Door de zalen ruggelings naar elkaar te richten wordt een combinatie van meerdere functies mogelijk. Zo is er maar één bevoorradingsplateau nodig, maar belangrijker: door de scheidingswand wegneembaar te maken bestaat er een unieke kans om de twee zalen tot één groot amfitheater om te toveren. De in het eerste plan bedachte binnenruimte/tuin kan nog steeds worden ingepast en wordt aantrekkelijk door de verschillende foyers hier op te richten. Van het fraaie en te behouden gebouw De Wonne – dat aan de rand van het gebied ligt vast een andere functie krijgt dan het huidige onderdal voor daklozen – kan wellicht een hotel worden gemaakt. Venhoeven laat nog even in het midden of de zalen én de laad- en losplateaus wel of niet verdiept gaan liggen. 


Donderdag 16.00 uur, presentatie eerste schetsen

Zie foto’s

Vrijdag 14.30 uur, de resultaten en presentaties

Hans Krop
Het idee van één gesloten muziekblok is inmiddels verlaten. In plaats daarvan zoekt Krop naar een manier om drie clusters van activiteiten te ordenen: de ‘haute culture’ (met o.a. de podia voor muziektheater), de ‘popscene’ (veel meer dan alleen een poppodium) en het ‘laboratorium’. Daarvan is het laboratorium het interessantst. Hier kom je in aanraking met alles wat rond de muziek gebeurt: de muziekschool en het conservatorium, maar ook bijvoorbeeld de faciliteiten voor de reisopera en de decorbouwers. Zo maakt het meisje dat vioolles heeft vanzelf kennis met andere muzikale activiteiten.

Wolter van Proosdij
De nieuwe route van het station via het muziekkwartier naar de binnenstad is als structurerend element belangrijker dan de noord-zuid route voor fietsers. Deze route wordt aantrekkelijk gemaakt met publieksfuncties als entrees, foyers, winkeltjes en – zichtbare – ateliers.

Het spoor wordt de scherpe grens tussen de gesloten bebouwing van de binnenstad en de meer losstaande bebouwing aan de noordzijde. Ten zuiden van het spoor voegt de bebouwing zich dus naar de openbare ruimte, met als centraal element een plein dat o.a. wordt begrensd door een bestaande muur. Tussen dit plein en het spoor komen het popcentrum (dat zich oriënteert op het stationsplein) en het operatheater. Het gebouw van de reisopera komt, zoals het er nu naar uitziet, ten noorden van het spoor. Het wordt via een luchtbrug verbonden met een slanke toren die tussen het popcentrum en het operatheater staat.


Herald Roelevink
Iconen die evengoed – of misschien zelfs beter – elders een plek kunnen vinden, zijn het operahuis en de popzaal. Deze locatie lijkt zich het beste te lenen om er de educatieve activiteiten samen te brengen. Zo kan aan de rand van de binnenstad een cultureel trefpunt ontstaan, inclusief bijvoorbeeld een centrale kaartverkoop en een podium in de open lucht.

Roelevink overweegt nu deze activiteiten te ordenen in een rechte lijn, evenwijdig aan het spoor: een ’culture train’, waarin functies door ‘rangeren’ van plaats kunnen veranderen. Tussen deze ‘culture train’ en de binnenstad blijft dan ruimte voor een grote, parkachtige open ruimte waar openluchtmanifestaties kunnen plaatsvinden.

Ton Venhoeven
Venhoeven heeft het principe van alle culturele functies in één gebouw, evenwijdig aan het spoor, verder uitgewerkt. Het popcentrum krijgt zijn ingang aan de zijde van het station, de entree van de opera komt tegenover het bestaande muziekcentrum te liggen. Door de entree van het muziekcentrum zelf te verplaatsen, komen de beide entrees tegenover elkaar te liggen. Een tuin ten zuiden van het nieuwe gebouw is overdag vrij toegankelijk, en dient ’s avonds als uitloop van de foyers. De oefenruimtes liggen onder de zalen, de muziekschool bevindt zich boven het popcentrum en de reisopera ligt boven het operadeel. De parallelweg langs het spoor wordt 4,50 verdiept, waardoor aan- en afvoerende vrachtwagens direct aansluiting hebben op het podium, dat 3,50 meter onder het maaiveld ligt.