Vanavond gaat het over de verstedelijking van Twente. Goor staat hierin centraal. In de raadszaal van de Reggehof spreken drie deskundigen. Ze praten over de uitbreiding van dorpen in Overijssel, over een plan voor de toekomst van Goor en over de verstedelijking van de mens zelf. Tussen deze sprekers door komen inwoners van Goor zelf aan het woord. Vijf video-interviews worden getoond op het grote filmscherm dat deze zaal zo veel allure geeft.


Als eerst krijgen we een video-interview te zien met meneer Harold Pullen, makelaar. Hij beschrijft dat de bevolking in Goor iets eigens en origineels heeft, met veel gevoel voor humor. De verschillende gemeenten hadden moeite met de fusie tot Hof van Twente met Goor als centrumfunctie. Maar zegt de heer Pullen: 'alles went.' De neuzen stonden snel de goede kant op en er waren geen omhooggevallen figuren bij. Het gemeentehuis is het voorbeeld van wat goed is gegaan. De winkelstraat daarentegen is het toonbeeld van hoe het niet moet. Hij vindt de hoofdstraat een verrommeling en het doet niet wat het moet doen als centrumfunctie van deze gemeente.


Piet Ziel
heeft de leiding over de avond. Hij vertelt dat dit zelfportret van Goor er één uit een reeks is. Twee jaar geleden kwam Haaksbergen aan bod en in de toekomst wordt de Lutte nog onder de loep genomen. Dit allemaal omdat het zo belangrijk is de dorpen uit te lichten. De grote steden laten van zich horen, die doen veel aan citybranding. Maar de kleine steden en dorpen, die hoor je niet zo.
Piet zegt ons dat de naam Goor komt van moerasgronden en helemaal niets te maken heeft met de betekenis die wij deze dagen aan het woord goor geven. Hij laat ons afbeeldingen zien van wat je ziet als je op de fiets door Goor rijdt: het Twentekanaal, industrieën met verrassende beelden (hij doelt hiermee op het Aan De Stegge gebouw, geïnspireerd op de stijl van architect Hundertwasser), een kasteel, projectontwikkeling en het begin van de Regge. Hij omschrijft Goor als een vlinder. Het lijf is een L-vorm van de dekzandruggen waarop het dorp is gebouwd en de vleugels zijn de wijken die er omheen zijn gegroeid.


Het tweede video-interview wordt vertoond. Ben Kuenenger, café eigenaar van D' Olde Smidse vertelt dat hij 30 jaar geleden tegen het pand aanliep en het kocht om het mooie geveltje. Vol trots deelt hij mee dat hij nog steeds dezelfde menukaart heeft. 'Behalve de prijs'. Die is wel gestegen natuurlijk. Hij vindt dat Goor er tegenwoordig goed uit ziet, alles is gelikt, de woonwijken en winkels. 'Rooie Goor is het al lang niet meer.' Verder is er niks speciaals aan Goor volgens Ben. Het is makkelijk volk en het bevalt hem prima.


De eerste deskundige spreker steekt van wal. Karen de Groot heeft bij Atelier Overijssel het project Rafels, Randen en Routes gedaan. Dit gaat ze nu toelichten. Ze begint met een aantal korte filmpjes die gemaakt zijn door Jeroen van Westen. Deze films typeren de randen van dorpen in Overijssel. In elk filmpje worden we meegenomen in een auto en rijden we langs de rand van het dorp waar een nieuwe wijk is gekomen. Het opvallende is dat de randen van alle dorpen op elkaar lijken. Je hebt geen idee in welk dorp je bent, tenzij je er woont misschien. Deze uitbreidingen worden ook herkent als nieuwbouwwijken en niet als uitbreiding van het dorp. Met uitbreiden van het dorp bedoelt Karen het verder bouwen op de manier zoals het dorp is ontstaan, langs een waterloop, een weg, of aan een haven. Alles gebouwd in relatie met het landschap.
In het project Rafels, Randen en Routes hebben vijf bureaus ideeën gegeven over vijf dorpen in Overijssel. De resultaten:
- Ruimte bieden voor andere functies: huizen in Zwartsluis met uithangborden, zoals winkels ook hebben.
- Voortbouwen op dorpse structuren: laat de dorpsstraat van Willemsoord een publieke ruimte blijven en niet als toegangsweg gelden voor de nieuwbouw.
- Dorp en landschap met elkaar verbinden: zoek in Goor het water weer op.
- Ga om met infrastructuur: vorm van de ophoging van de geluidswal in de Lutte een lint om het dorp waarop mensen kunnen wandelen en fietsen.
- Het organiseren van rafeligheid: zoals het groene stukje weiland direct naast het centrum van Heino.
Bij het laatste resultaat komt meteen een vraag uit het publiek. 'Hoe kun je rafeligheid nou organiseren?' Het antwoord van Karen: 'je moet het aandacht geven in de plannen, zeggen dat het mag.' De conclusie van Karen is om anders te kijken. Ga van de automatische piloot af, beschouw het dorp in lijn met zijn omgeving, benoem de kleur van het dorp, vertaal die kleur in ontwikkelingsstructuren en laat iedere woning bijdragen aan de kleur.


Het derde video-interview is met meneer Jan Bolink. Hij was boekhouder bij de Volkswoning in Goor. Hij noemt het Goorse volk nuchter. 'Men blaast niet hoog van de toren'. Hij vertelt dat de Goorse Volkswoning in 1912 is opgericht. De overheid kwam met bedragen. 'maar mondjesmaat, je kon er niet iets redelijks van bouwen.' Meneer Bolink vindt dat de school en volksfeesten van Goor een bindende factor zijn. Thuiskomen in Goor is voor hem het terugzien van de kanaalbruggen, het station en het spoor. Dat zijn volgens hem de karakteristieken van Goor.


Cathelijne Vreeburg
, de tweede deskundige, begint haar verhaal met een eigen ontworpen ansichtkaart die groot op het scherm achter haar de zaal binnenkomt. 'Groeten uit Goor?' staat er in grote letters, met daarachter foto's van onder meer het gemeentehuis, het Aan De Stegge gebouw en de winkelstraat. Cathelijne vraagt zich af: 'wat wil je zien op een ansichtkaart van Goor?' Na dit beeld komt nog een afbeelding. We zien Goor in een soort van wasmiddel-achtig logo. Cathelijne zegt erover dat ze dit ziet als het nieuwe logo van Goor. Het is bedoeld om het negatieve beeld weg te wassen.
Cathelijne heeft een plan gemaakt dat uitgaat van karakteristieken van Goor. Haar visie is: ga terug naar de natte basis. Goor is ontstaan uit een moerassig gebied. De levensader van het dorp is de Regge. In de loop der jaren is Goor flink gegroeid. Er zijn grote industriecomplexen en planmatige woonwijken bijgekomen. De kleine waterlopen zijn verdwenen en het Twentekanaal is de belangrijkste waterweg geworden. In het nieuwe dorpsgezicht dat Cathelijne presenteert is de Regge duidelijker zichtbaar en krijgt het Twentekanaal een woon- en recreatiefunctie. Woningen worden op palen gebouwd, industriepanden zitten geclusterd op eilanden met daarom heen veel water en er varen recreatieve bootjes op het Twentekanaal.
Uit de zaal komt de vraag hoe reëel dit plan is. De mevrouw die de vraag stelt ziet er niet veel toekomst in omdat er een plan ligt voor de bouw van 350 bungalows aan de zuidkant van Goor. Cathelijne antwoordt: waarom zou je niet iets moois maken van een bungalowpark?


We denken dat het tijd is voor een pauze. Maar er komt eerst nog een video-interview. Marinus Aaftink, controller van beroep, staat voor de Geiminkschool waar hij in '56 naar toe ging. Hij vindt deze school een mooi voorbeeld van de bouw van toen. Door de komst van Eterniet werden er huizen gebouwd. Die worden nu weer afgebroken, het asbestschandaal van Goor. Er is asbest verspreid in alle wegen. De vader van Meneer Aaftink is er aan overleden. Meneer Aaftink vindt Goor zo grijs als de Eterniet. 'Er zit wel groen er om heen, maar creëer dat ook in het dorp.'
'Wie gaat er nou naar Goor toe om te wonen? Dat doet niemand denk ik!'


Na de pauze krijgen we het laatste video-interview te zien. Wim Reussink de autodealer begint over de E8. De autoweg van Amsterdam naar Moskou. Verder typeert hij Goor als een rood stadje met weinig beweging, amateurs. Door de komst van Hof van Twente zijn er meer professionals gekomen. Hij denkt dat er hierdoor een breder beleid komt. 'Veel mensen waren tegen op de bouw van het gemeentehuis, maar we mogen er trots op zijn.' Meneer Reussink vond Goor geen mooi plaatsje, maar het gaat nu wel de goede kant op.


De laatste deskundige, Willem Koerse, onthult dat dit zijn eerste bezoek aan Goor is. Zijn verhaal gaat dan ook niet specifiek over Goor, maar over de verstedelijking in het algemeen. Zijn stelling is dat de wereld verstedelijkt in een hoog tempo. Meer dan dan de helft van de inwoners op aarde woont in de stad. Hij neemt Brazilië als voorbeeld. In 1945 woonde in dat land één op de vier mensen in de stad. In 1996 woonde één op de vier mensen op het platteland. Ook Nederland is dicht bevolkt en ook hier neemt de verstedelijking toe. Willem Koerse citeert een tekst van Wim Kok uit 1996: 'Nederland is in één beeld te vangen, het is één grote stad geworden. Je komt elkaar tegen en zit elkaar in de weg.' Hij noemt ook het groene hart, dat tegenwoordig 'hartje' of 'hartinfarct' wordt genoemd. Van dit groene gebied tussen Amsterdam, Utrecht en Rotterdam blijft steeds minder over. En ook in Twente groeit alles steeds meer naar elkaar toe.
Willem Koerse praat vanavond over de leefwijze. Volgens hem zit de echte verstedelijking in onze leefwijze. Hij noemt ons allemaal stedelingen. Een aantal mensen in de zaal kijkt verbaast op. Je hoort ze denken: wij mensen uit Goor zijn toch dorpelingen? Willem Koerse legt zijn uitspraak uit. De aansluiting op de grote wereld is de reden dat mensen in dorpen, stedelingen zijn geworden. Ze zijn niet meer geïsoleerd. Communicatie speelt hierin een grote rol. De komst van de telefoon, radio, televisie en internet verbinden ons met de wereld. Dit maakt dat de dorpen hun identiteit verliezen. Dialect, klederdracht en sociale controle verdwijnen. 'Sociale controle was het cement van het dorp, dat is gaan korrelen.'
Willem Koerse denkt dat het proces van verstedelijking onomkeerbaar is. 'Je kan niet meer een dorp maken door de mentaliteit die er nu is.' Wel is er volgens hem een hernieuwde belangstelling voor het platteland. Het voorbeeld is Frankrijk. 4% van de Parijzenaren vertrekt naar het platteland. Dat lijkt niet veel, maar het zijn toch 400.000 mensen. De mensen die vertrekken doen dat niet zomaar. Ze laten zich coachen door adviesbureaus die speciaal zijn opgericht om deze mensen te helpen. Deze vraag om erkenning van eigenheid is het tegenwicht van de globalisering. 'Je bent een wereldburger, maar beseft dat dit niet voldoende is. Je moet kunnen aarden in een eigen dorp.' Willem Koerse zegt dat ook in Nederland steeds meer mensen naar het platteland gaan: gepensioneerden die vanuit de Randstad hier naar toe vluchten.
Tot slot gaat Willem Koerse nog even in op de mobiliteit, dat samenhangt met de verstedelijking. Er is groei in beweging. Er worden veel auto's verkocht. Je ziet ze overal, want er zijn veel parkeerplaatsen langs de wegen. Een mooie uitspraak die Koerse doet: 'stilstaande auto's zijn misschien wel erger dan rijdende'. Een tweede voorbeeld van mobiliteit zijn de vliegvelden, die we tegenwoordig luchthavens moeten noemen. Ze zijn zo voorzien van functies dat je er een maand aaneengesloten zou kunnen leven.


Wat kunnen we concluderen uit deze avond? Het antwoord is niet makkelijk, want de meningen lopen uiteen. Verbind dorp en landschap, geef het dorp een kleur en handel er naar. Breid Goor uit door uit te gaan van de karakerisiteken en terug te gaan naar de natte basis. Óf, denk niet dat je Goor kunt uitbreiden als dorp, want we zijn allemaal stedelingen geworden.

door Inge Rensink