28-05-15 t/m 07-06-15 | Expositie: Actieve Gebouwen tijdens de 2de Twente Biënnale

Van 28 mei tot en met 7 juni 2015 staat in de etalage van het leegstaande winkelpand aan het Brouwerijplein (Roombeek) de Architectuurcentrum Twente-expositie Actieve Gebouwen opgesteld. Het winkelpand bevindt zich tussen Lidl, Hema en Bloemsierkunst Het Mekkelholt. De expositie is permanent te bezichtigen.

RE-use, RE-duse, RE-cycle en RE-grow

RE-use, RE-duse, RE-cycle en RE-grow zijn vier van de jongste termen die in de bouwgeschiedenis voorkomen. Het zijn vormen van nieuwe toepassingen in de architectuur:

RE-use staat voor ‘donorarchitectuur’, gebouwen die meer geven dan zelf nodig hebben;
RE-duse staat voor ‘autarkische architectuur’, gebouwen die zelfvoorzienend zijn (deels of geheel);
RE-cycle staat voor ‘recycle architectuur’, waar hergebruik centraal staat; en
RE-grow staat voor ‘groene architectuur, gebouwen waar groen centraal staat.

Van de vier verschillende vormen heeft het Architectuurcentrum Twente vier voorbeelden vanuit de hele wereld geselecteerd, van de totaal zestien voorbeelden is een expositie samengesteld.

Actieve gebouwen

In de hedendaagse bouwpraktijk worden architecten en opdrachtgevers geconfronteerd met steeds strengere regelgeving voor de energiezuinigheid van gebouwen. Deze maatregelen om gebouwen beter te isoleren en efficiëntere, zuinigere installatievoorzieningen toe te passen, worden vooral ervaren als stijgende kostenpost. Deze tendens om de energieprestatie van gebouwen te verbeteren zal in de komende jaren verder toenemen.

Bouwen wordt daarmee duurder, maar tegelijkertijd nemen de exploitatielasten en het verbruik van fossiele brandstoffen af. De werkelijke kosten van een gebouw zijn niet alleen de investeringskosten, maar behelzen tevens de totale exploitatielasten over de gehele gebruiksperiode.

Om gebouwen te laten voldoen aan de wettelijke eisen moet het energieverbruik beperkt worden, maar kunnen tevens duurzame energieopwekkende voorzieningen ingepast worden. Waar de bouwwereld bijna tegen de grens aanzit van het beperken van energieverlies, is de ontwikkeling van duurzame energievoorzieningen volop in ontwikkeling en nog lang niet uitontwikkeld. Het rendement van PV-cellen wordt ieder jaar beter. Daarnaast verschijnen dagelijks nieuwe technieken om nog optimaler gebruik te maken van hulpbronnen als wind, water, aardwarmte zelfs biologische processen.

Wat betekenen deze nieuwe energievoorzieningen nu voor architectuur? Wat gebeurt er als al onze gebouwen meer energie leveren dan verbruiken? Met de ontwikkeling van zogenaamde ‘smartgrids’ wordt al door universiteiten en R&D-bedrijven gekeken naar onze huidige infrastructuur van energielevering en distributie. Maar zal energie zo alomtegenwoordig worden, zoals als informatie? Staat het World Wide Web model voor onze toekomstige energie-distributiesystemen?

Voor het zover is, is er in ieder geval nog een lange weg te gaan. Onze gebouwde omgeving bestaat immers voor een groot deel uit gebouwen die vooralsnog veel energie verbruiken. De transformatie van deze gebouwenvoorraad zal veel tijd in beslag nemen. Vooral eigenaren en opdrachtgevers voor (vervangende) nieuwbouw zullen geprikkeld moeten worden om te investeren in duurzame en vooruitstrevende maatregelen.

Aan de horizon verschijnt een nieuwe architectuur die beantwoordt aan dit actuele energievraagstuk en op innovatieve wijze energieverbruik weet om te keren in energiewinst. Gebouwen hoeven niet langer passieve objecten te zijn die verwarmd worden door middel van fossiele brandstoffen en voorzien van elektriciteit opgewekt door kern- en kolencentrales. Gebouwen zullen meer en meer worden omgevormd tot actieve ‘machines’ die op ingenieuze wijze warmte bufferen, water verzamelen en energie opwekken.

Naast gebouwen die voorzien in hun eigen functioneringsbehoefte verschijnen overal ter wereld installaties die ingepast kunnen worden in bestaande ‘passieve’ wijken en stadsdelen. Met de komst van deze ‘donorgebouwen’ en steeds actiever wordende architectuur ontstaan instrumenten om onze energieverslindende gebouwde omgeving te transformeren in zelfvoorzienende gebieden die bijdragen aan een beter leefklimaat en een werkelijk duurzaam gebruik van grondstoffen.